Kwekbekken

Ik woon op spuugafstand van de kust. Nu ja, ik overdrijf enigszins. In vogelvlucht zal het nog altijd zo’n kilometer of tien zijn en men moet al meer dan behoorlijk kunnen spugen om die afstand te overbruggen. Laten we een boogscheut nemen.

Ik woon op een boogscheut van de zee. Dat heeft zo zijn voordelen. Het scheelt rijden als ik bijvoorbeeld opeens zin krijg om over een strand te kuieren, of als de alpinist in mij ontwaakt en ik een duin wil beklimmen. Door de nabijheid van het grote water ondervind ik helaas ook nadelen.

Volgens een meezinger van formaat is de Noordzee een plek waar meeuwen schreeuwen boven ’t golfgebruis. Nu ben ik geen ornitholoog en ik wil het ook niet beter weten dan een ander, maar in het Nederlands bestaat er wel degelijk een woord voor dat typische gekrijs: meeuwen kliauwen …

… en meestal kliauwen ze niet enkel boven ’t golfgebruis, want honger jaagt ze regelmatig het binnenland in. Toen ik vanmorgen mijn woning verliet, vlogen ze als croissants over me heen, maar toen ik een paar uur later terugkeerde, hadden ze in jolig groepsverband mijn vuilniszak verscheurd en de inhoud ervan rondgestrooid. Zo pissig als een nest wespen mocht ik de puinzooi opruimen. Weten die gevleugelde kwekbekken wat zo’n vuilniszak tegenwoordig kost!

The Author