Kromme eieren

Wie zich gewapend met een hond op straat vertoont, moet in het bezit zijn van een plastic zakje of een ander buideltje. Als de viervoeter op de onzalige gedachte komt om een bout uit te draaien, dient de eigenaar van het dier immers de troep op te ruimen. Het vergt misschien wat handigheid, maar oefening baart kunst. Sommigen kwijten zich plichtsgetrouw van die onaangename taak, maar de meesten doen alsof hun neus bloedt en maken zich snel uit de voeten. Ik heb ooit de euvele moed gehad om zo’n nalatige persoon terecht te wijzen. Ik kreeg me daar toch een provinciaalse scheldtirade naar mijn kop. Die man ging me met schimpende woorden te lijf, wenste me een groot aantal ongeneeslijke ziektes toe en ik mocht van hem zelfs in mijn graf kruipen. Ik prees me gelukkig dat hij zijn hond niet op me aansarde, want dat zag er verdraaid geen kutlikkertje uit, maar eerder een gevaarte waarop een zadel niet zou misstaan.

Enkele maanden geleden heb ik mezelf zoekgemaakt in een bos. Een veredeld pad vormt mijn enige verbinding met de buitenwereld en dat weggetje is zeer in trek bij niet-gemotoriseerde recreatievelingen, zoals wandelaars, fietsers en ruiters. Laten we wel wezen: ik ben een groot bewonderaar van paarden en ik heb er alle begrip voor dat die nobele dieren af en toe hun gevoeg moeten doen, maar nu begint het toch werkelijk de spuigaten uit te lopen. Zo’n paardenvijg is immers geen kleinigheid. Ik vraag me trouwens af waarom men dat een vijg noemt. Ik voel me niet geroepen om zo’n uitwerpsel van heel dichtbij te bekijken, maar vanop een eerbiedige afstand herken ik daar toch niet direct een vijg in. Ik ben echter aan ’t afdwalen, zij het niet met tegenzin …

In groten getale liggen die paardendrollen op het pad. Ik probeer die slalommend te ontwijken, maar daar slaag ik niet altijd in. Steeds vaker rijd ik er een tot moes en dan krijg ik allemaal spatten op de lak van mijn auto. Die zijn heel lastig te verwijderen en bovendien is dat een bijzonder vies karwei.

Ik pleit er dus voor dat men ook ruiters verplicht om de overtolligheden van hun ros op te ruimen. Ik weet het: velen van hen zullen dat beneden hun waardigheid rekenen, maar het is niet omdat ze in een zadel stijgen dat ze hoog te paard moeten zitten. Ze schijten tenslotte ook geen marsepein.

The Author