Lawaaimolest

Vanmorgen zag de dageraad er schilderkunstig uit. Ik besloot om te voet naar de bakker te wandelen. Dat is een hele kuier, maar volgens de dokter moet ik me nodig wat vertreden. Gelukkig beschik ik nog steeds over een tamelijk soepele tred.

Ik genoot. De lucht was zo fris en koel alsof het heelal net zijn tanden gepoetst had en de natuur leek een gedicht. Dra bereikte ik het dorp: een slordig neergelegd hoopje huizen, die beschutting zoeken onder een kerktoren.

Ik had het niet in de gaten, maar achter mijn rug sloop een enorme vrachtwagen naar me toe. De chauffeur die het gevaarte door de straatgleuf probeerde te persen, vond kennelijk dat ik hem in de weg liep en trakteerde me op een woest claxonsignaal, waarop ik hoegenaamd niet voorbereid was.

God van de hoge hemel! Het was alsof de Titanic met feestelijk getoeter van de kade wegstoomde om aan zijn maidentrip te beginnen. Pwoeeeeet! Ik sprong me haast een liesbreuk, want de benen uit mijn reet en gilde ondertussen als een konijn in de beet van een wezel. Mijn adem stokte in verlamde longen. Mijn hart miste een paar slagen en repte zich toen om de achterstand in te halen. De vrachtwagen vervolgde zijn weg en ik bleef achter met een hinderlijke bal in mijn buik. Als ik zwanger was geweest, zou ik daar ter plekke ongetwijfeld in de kraam gekomen zijn.

Ik heb op dit moment nog steeds een knoop in mijn maag. Ik vind dit echt niet kunnen en ik zin op wraak, maar wat moet je als bescheiden wandelaar tegen zo’n indrukwekkend wegkasteel beginnen? Je middelvinger opsteken? Dat heb ik dus gedaan, maar de man heeft het gebaar waarschijnlijk niet eens opgemerkt en het geeft dus geen bevrediging. Dat rottige gevoel van machteloosheid altijd! Je kan wel kwaad worden, maar je doet er niks aan.

The Author