Van liefde verstoken?

Ik kom bijna dagelijks voorbij een woning, waarin naar verluidt een vrijgezel huist. Hoewel ik de man niet persoonlijk ken, heb ik al veel over hem vernomen, want hij duikt regelmatig op in de gesprekken die men in de lokale neringen voert. Zo gaat dat immers in een dorpje dat nog net niet dood is en waar zelden wereldschokkende dingen gebeuren.

Op een keer, toen ik bij de groenteboer mijn beurt afwachtte, waren twee klapeksters onomwonden bezig zijn doodzonden van de bomen te schudden. Volgens hun zeggen leek zijn huis op een ommuurde vuilnisbelt en was hij dom, en achterbaks, en brutaal, en … Plots mengde de man die voor me stond zich in het onderhunsje. Hij zei op geërgerde toon:
─”Zijn jullie zeker dat jullie niets vergeten? Een alcoholprobleem of zo?”
Het was een nogal drieste en niet geheel ongevaarlijke aanpak, maar hij snoerde ze er wel de mond mee en oogstte mijn stille bewondering voor zijn dapperheid.

Aan het huis kan je eigenlijk niet zien dat een vrijgezel er hoofdkwartier houdt. Nu ja, de ruiten zijn nogal smoezelig en de berookte vitrage heeft niet de juiste afmetingen, maar daar kan men geen conclusies aan vergooien. Onlangs prijkte er zelfs een appetijtelijke fruitmand op de vensterbank.
─”Zie je wel dat het zo’n vaart niet loopt!”, dacht ik bij mezelf. “Een vrijgezel die gezonde vruchten in huis haalt, heeft besloten om te zwemmen en niet gewoon met het leven mee te drijven.”

Inmiddels zijn we drie weken later en de fruitmand staat nog steeds onaangeroerd op die vensterbank, al biedt de inhoud ervan niet meer zo’n fraaie aanblik. De bananen zijn vrijwel helemaal vergaan en ook bij de andere vruchten is de aftakeling duidelijk zichtbaar. Volgens mij kan het daarbinnen toch niet bijzonder fris ruiken, maar ieder zijn meug natuurlijk. Ik heb me d’r niet mee te bemoeien. Hij zal toch niet dood liggen, wel?

The Author