Tussen de wielen

Wie ooit in zijn eentje aan een tafel in een restaurant of café zat, zal weten hoe snel je aandacht zich toespitst op een gesprek dat in je onmiddellijke omgeving plaatsgrijpt, tussen mensen die te druk aan de praat zijn om te beseffen dat ze afgeluisterd worden.

Het overkwam me gisteren in een Oostends etablissement dat uitzicht bood op de promenade, het strand en het eindeloze water. Aan een belendend tafeltje hadden twee gemummificeerde dames plaatsgenomen, die met profijtige teugjes koffiedronken en een kwieke stroom van opgeruimd gebabbel gaande hielden. Ze brachten ene Margriet ter sprake. Ze was verleden zomer kennelijk in een ziekenhuis beland na een ongelukkige confrontatie met een kwiestaks, die het bovendien bestaan had om door te rijden, en het brave mens liep dientengevolge nog steeds zo krom als een hoepel en op krukken. En dat ze die kwiestaksen eigenlijk zouden moeten verbieden.

Een kwiestaks? Ik had er werkelijk geen idee van wat ze daarmee bedoelden en stond op het punt om tekst en uitleg te vragen, maar hield me in, want dan zou ik tevens verraden dat ik stiekem hun conversatie volgde.

Meteen na mijn thuiskomst gaf ik Google opdracht om de zaak voor me uit te pluizen. De dames hadden het dus niet over een kwiestaks, maar over een cuisse-tax. Dat is namelijk de Franse benaming voor zo’n typisch traprijtuig, dat in Nederland een Pietje Plezier heet, in Vlaanderen een billenkar en aan de West-Vlaamse kust: e bilkarre.

En de dames hebben gelijk: ze zouden die dingen moeten verbieden, toch zeker op de wandeldijken. Verleden jaar kon ik maar net een botsing met zo’n vehikel vermijden door met tijgerachtige souplesse … of toch ongeveer … weg te springen. Ik had op dat moment een met ijs gevulde obliehoorn in mijn hand. Tijdens mijn sprong huppelden de bollen uit die toeter, om op de grond uiteen te spatten. Daar stond ik dan met mijn goeie gedrag.

The Author