Bestralenkranst

Ze hebben me tijdens het voorbije weekend opnieuw een hele hap geld afgevlooid. Ze, dat zijn de dames en de heren, de meisjes en de jongens, die zich belangeloos voor de zieke of minderbedeelde medemens inzetten, of die lid zijn van een nooddruftige vereniging. Met het optimisme van een missiepater en de plichtmatige lach van een stofzuigerventer colporteren ze met allerhande knabbeltjes en snuisterijen, louter voor het goede doel, of om een clubkas te spekken.

Verleden donderdag kocht ik voor € 6 een azalea ten voordele van Kom op tegen kanker.
Vrijdag verscheen er een brandweerman, die in ruil voor € 10 een steunlidkaart en een wandkalender bij me achterliet.
Zaterdag besteedde ik opnieuw € 6 aan nog een plantje van Kom op tegen kanker.
Diezelfde zaterdag sleten enkele meisjes van een jeugdbeweging een doos suikerwafeltjes aan me voor € 8 en klopten een paar voetballertjes eveneens € 8 uit mijn zak, in ruil voor een ballotin chocoladetruffels.
Zondag was het de beurt aan een bestuurslid van de lokale fanfare, die mijn jaarlijkse donatie van € 25 kwam innen.

Samen is dat € 63. Het geld dat ik in het zweet mijns aanschijns verdien, zal te mijnent zeker niet beschimmelen. Bovendien is de kans groot dat ik me binnen de kortste keren naar een hartinfarct toevreet.

The Author