Een droogje en een natje

Ik was met vrienden op Walcheren in Zeeland. Je zult het nooit anders zien: we kregen honger en dienden noodgedwongen een restaurant binnen te treden, teneinde de inwendige mens te versterken.

Wie hier vaker komt lezen, zal inmiddels weten dat ik een haat-liefdeverhouding met voedselverstrekkende bedrijven heb. Ik kom er graag, omdat ik veel van de knap houd en van nature een nogal verwend verhemelte heb, maar meestal raak ik er ook in iets onverkwikkelijks verwikkeld, wat dan weer een domper op de eetvreugde zet.

We kwamen terecht in de grandeur van een door de horeca geëxploiteerd kasteel, waar uit de loog geborstelde kelners in een entourage van nostalgie en romantiek tussen met roze damast opgesmukte tafels laveerden en als het ware een ballet opvoerden. Er was daar alleszins op geen miljoentje gekeken. Het voedsel dat men ons voorzette, was overigens ook aan de lekkere kant.

Ik verwijderde me even om wat hygiënische handelingen te verrichten en toen gebeurde het. De wastafel was voorzien van een bijzonder fraaie en wellicht zeer antieke kraan. Ik draaide die open en terwijl ik in de spiegel naar mijn tanden grijnsde, kletterde de uitloopbek op de vloer en geiserde het water omhoog als de Old Faithful in het Amerikaanse Yellowstone Park.

Pas minuten later durfde ik naar het restaurant terug te keren, met een kop als een boei en een pantalon die de indruk wekte dat ik me flink had staan bezeiken. Ik had veel bekijks.

The Author