Ontharing

Ik vrees dat ik een beetje een onnozele hals ben. Ik geloof (bijna) alles wat men tegen me zegt. Dat leidt vaak tot situaties die de meeste mensen dolkomisch vinden. Ik ietsje minder. Zo stuurt men me bijvoorbeeld met aprilvissendag van hot naar haar en van het kastje naar de muur … en ik, arme ziel, blijf daar intuinen. Op 1 april doorkruis ik ongeveer het hele Vlaamse land en dat doe ik ieder jaar weer, tot groot jolijt van zij die bij mij een potje mogen breken.

Gisteren kreeg ik het onverkwikkelijke verhaal te horen — of op de mouw gespeld — van een man die op een morgen, bij het opstaan, constateerde dat hij tijdens de nacht al zijn haren verloren had. Die kerel ging ’s avonds blijgezind en behaard naar bed, om ’s anderendaags zo kaal als een biljartbal het ledikant te ontstijgen, want hij liet niet enkel de tooi van zijn schedel op het beddengoed achter, maar tevens zijn wenkbrauwen en wimpers, zijn borstgazon (indien hij dat al had), zijn okselplukken, ja zelfs zijn frivole schaamstruik. Krijg nou tieten! Geloven jullie dat? Ik natuurlijk wel en ik heb er kennelijk een trauma aan overgehouden. Vanmorgen, toen ik de ogen opende, controleerde ik meteen of alles nog op zijn plaats zat en ik op sloop en laken geen soort nest achterliet, want ik wil liefst nog een aantal jaren helmboswuivend en zonder bespottelijk haardkleedje op mijn kop door het leven dartelen.

Ik constateerde verheugd dat al mijn groeisels er nog waren.

The Author