Blijven plakken

Mijn lezers van het eerste uur zullen zich misschien het wedervaren met treurige afloop van Filomeentje herinneren. Om jullie geheugen wat op te frissen, maar ook om niemand in het ongewisse te laten omtrent de laatste levensdagen van dat gezelschapsdiertje, citeer ik hieronder even wat ik daar toen, in Huisgenootje, over geschreven heb:

Onlangs dook er in mijn woonvertrekken plots een vlieg op. Jawel, een ordinaire huisvlieg. Aanvankelijk voelde ik me enkel vereerd dat het taaie insect mijn leefruimte uitgekozen had om te overwinteren, maar allengs raakte ik danig door het beestje gecharmeerd en maakte vertedering zich van me meester. Hoewel ik niet in staat was het geslacht van mijn gevleugelde huisgenootje te achterhalen, bedacht ik haar, of hem, met een welluidende naam: Filomeentje. Ons Filomeentje danste welgemoed door de kamers en streek af en toe neer bij de pantagrueleske maaltijd — een schoteltje met honing en aardbeienjam — die ik speciaal voor haar op de keukentafel neergepoot had. Nee, het ontbrak haar aan niets. Ik speelde zelfs met de gedachte om een leibandje voor haar te kopen, om haar mee uit wandelen te nemen, maar het heeft helaas niet mogen zijn.  Vanmorgen lag Filomeentje dood op de vensterbank. Waarschijnlijk heeft ze zich naar een hartinfarct toegevreten.

Hoewel ik dit jaar vooralsnog weinig last van vliegen heb, schafte ik me in de supermarkt toch een Vaponastrip aan. Dat dacht ik tenminste, want toen ik de verpakking openmaakte, bleek die niet het verwachte gele object te bevatten, maar de moderne versie van de ouderwetse vliegenvanger. Vroeger diende men zo’n bruingeel, uitermate kleverig lint uit een kokertje te trekken. Het ophangen daarvan eindigde meestal in een ontzettende kliederboel. Na een paar weken zag het ding zwart van de vliegenlijkjes en bood het allerminst een appetijtelijke aanblik. Afgrijselijk! In de nieuwste uitvoering is dat een strook met lijm bestreken karton en dat had ik dus gekocht. Als ik het niet gebruikte, kon ik net zo goed geld in de vuilnisbak gooien, dus heb ik het opgehangen … en gisteren heeft zich daar een vlieg op neergezet.

In doodsnood begon dat beestje te zoemen en uren later deed het dat nog steeds. Het was niet om aan te horen. Ik kreeg er wat van en vroeg me af hoe ik zou ik reageren als ik ergens in vastgelijmde toestand van honger en dorst dreigde om te komen. Wat zijn wij, mensen, bijwijlen toch wreedaardige schepsels.

Ik heb die vliegenvanger naar beneden gehaald en mee naar buiten genomen. Ik heb voorzichtig de vlieg losgemaakt en de vrijheid gegeven … en ik heb dat marteltuig gedumpt. Zo!

Weet je wat het is? Mijn inlevingsvermogen is te groot. Mijn moeder heeft voorspeld dat ik daar veel last zou van ondervinden.

The Author