Op het liefdespad

Aan de overkant van waar ik woon, koerst het pad van de heimelijke vreugde ─ die naam heb ik eraan gegeven ─ het bos in naar een honderd meter verderop gelegen, door groeis struikgewas en kroezige heesters omsingelde poel. In de zomer van verleden jaar heb ik daar glimwormpjes als sieraden rond zien zweven en kikkers horen kwaken tegen de avondschemering. Kun je nagaan wat voor bucolisch en romantisch plekje dat is.

Ik ben natuurlijk niet de enige die kennis draagt van dit idyllische oord, waar lusten makkelijk overspringen. Mensenkinderen die elkaar hevig beminnen of gewoon zin in seks hebben, gaan er graag voor anker om er aan voorhuwelijksparen te doen. Begrijp me niet verkeerd en let vooral op de schrijfwijze van het woord: wat ik bedoel is geenszins de activiteit die men voorhuwelijkssparen — met dubbele s — noemt.

Vannacht rond de klok van enen zag ik weerom een voertuig dat weggetje inslaan. Mij bekroop de lust om voor de afwisseling even te gaan gluren — ik raak wat uitgekeken op die pornofilms — maar aangezien ik nauwelijks voyeuristische trekjes vertoon, zag ik van dat voornemen af. Bovendien schitterde de maan door afwezigheid en was het daarginds waarschijnlijk zo donker als in het gat van een neger. Ik kon bezwaarlijk een toorts meenemen. Ze zouden mij letterlijk zien aankomen! Wat viel er trouwens te bekijken aan een heupwiegende auto met beslagen ruiten? In de zomer … ja dan lagen ze soms open en bloot op het sponzige mos … maar dat zijn andere tijden.

Een halfuurtje later ging de deurbel. Ik was op mijn qui-vive en stond de late bezoeker veiligheidshalve eerst dwars door het hout heen te woord, want ik wil niet aangerand worden en toch zeker ’s nachts niet.
─”Sorry dat ik stoor,” sprak een mannenstem, “maar ik zag nog licht branden. Kan ik soms een spade of een schop van u lenen? Ik heb me hier rechtover in de modder vastgereden.”

Ik ging met dat geile bokje en zijn vriendinnetje mee om te helpen, maar we slaagden er niet in de auto uit het slijk te bevrijden. Per mobieltje mobiliseerde hij een eveneens gemotoriseerde vriend. Die kwam hem met veel vertoon van koorden en kabels losrukken, doch verzonk eveneens in de smurrie. Een kwartier later bevonden er zich al drie onbruikbare voertuigen bij de poel …

Vanmorgen heeft een tractor ze bevrijd. Nu zat ik zo te denken … Ik heb hier twee logeerkamers die slechts af en toe mensen herbergen. Misschien moet ik die bij slecht weer ter beschikking stellen van de dolende zielen die seks behoeven en zich geen hotelkamer kunnen veroorloven. Zou dat een werk van barmhartigheid zijn waarmee ik mijn hemel kan verdienen? Moeten ze wel zelf hun lakens meebrengen.

The Author