Vogelzang in mensentaal

Zoals het gros van de Belgen heb ik de Dag van de Arbeid ─ gisteren, 1 mei ─ de nodige eer bewezen door niet te werken en de luiaardsboog te spannen. Ik had zelfs geen puf in koken, maar om te verhinderen dat ik ’s middags op mijn vingers moest kluiven, verplaatste ik me met verkwikkend gezelschap naar la douce France, waar we ons net over de grens, in de bruisende stad Lille, door een Chinees restaurant lieten verleiden.

Zwarte draak slapend in de witte sneeuw: zo heette een van de wonderlijke gerechten, waarmee men ons daar bedacht. Het betrof een donkere zeekomkommer op een bed van witte rijst. Chinezen, die zich vaker van bloemigheid in hun woordkeus bedienen om in hemelse tongen te spreken, mogen ook hun menu’s graag met metaforen en esoterische namen truffelen. Voedsel inspireert ze blijkbaar tot nogal overspannen beeldspraak, om niet te zeggen lyrische ontboezemingen — ‘het plezier van de tuin’ is bijvoorbeeld ijs met meloen en honing — of zelfs tot wellustige uitlatingen: een goudblond gebakken en geglaceerde banaan omschrijft men ongegeneerd als ‘droom van het jonge meisje’.

Ik kon er meteen proefondervindelijk mijn vorderingen in het hanteren van eetstokjes testen, want het zonder klungelen naar binnen werken van zo’n glibberige, zilte zeekomkommer behoort ongetwijfeld tot de hogeschool van die vaardigheid. Ik bakte er nog steeds niks van. Hoe is men in vredesnaam op het onzalige idee gekomen om, van alle gereedschap dat voor het transporteren van voedsel aanwendbaar is, uitgerekend twee stokjes uit te kiezen om rijst achter de knopen te steken? Nu ja, op Koninginnedag zag ik hoe in het Nederlandse Veenendaal een aantal dames zich met een breiwerkje vermeiden en trapleuningen als pennen gebruikten. Trapleuningen! Daar valt je toch de bek van open. Het moet niet nog gekker worden!

The Author