Bij mijn pietje gepakt

Vanmorgen om tien uur is in Brugge de Ronde van Vlaanderen gestart. Die zal tot vanavond laat emoties doen oplaaien en ook nog in de komende dagen de gemoederen beheersen. Ik ben niet zo’n fan van deze hoogmis en ik zou er hier met geen woord over gerept hebben, ware het niet dat ik rond halftien een telefoontje kreeg van iemand, die niet alleen nogal wat in de melk te brokken heeft bij een belangrijke sponsor van het gebeuren, maar in die hoedanigheid tevens het voorrecht geniet om in een volgauto plaats te nemen. Er was in die wagen toevallig nog een plaatsje vrij. Of ik soms zin had om mee te rijden? Ja, wat dachten jullie?
─ “Kort na de start komen we bij jou in de buurt”, zei hij. “Zullen we je daar oppikken?”

Iets over tienen arriveerde ik zo blij als een teek in een bloedbank op de afgesproken plek en begon uit te kijken naar de renners, maar vooral naar de karavaan in hun kielzog, die mij zou opslokken. Het bevreemdde mij zeer dat er geen enkele andere toeschouwer opdaagde. Om kwart voor elf stond ik daar nog, wachtend als een ziel in het vagevuur, en net toen het me begon te dagen, kwam hij aangesjeesd in zijn eigen auto om me op een glundere manier mee te delen dat hij me ter gelegenheid van grollendag ─1 april ─ een knol in de muts gedraaid en een vis opgedist had.

Ik ben dus grandioos bij mijn Vlaamse pietje … eh … bij mijn Vlaamse piet gepakt en dat is nog altijd leuker dan dat men me in de luren legt. Wie kaatst, moet de bal verwachten. Verleden jaar heb ik hem en zijn vrouw voor een etentje naar een onbestaand restaurant gelokt. Ik denk dat we quitte zijn. Ik hoop het althans.

The Author