Maartse buien

Het overkomt me slechts zelden, maar gisteren had ik toch even een dip. Ik was mijn bed nog niet uit of ik voelde me al misselijk. Aangezien ik onmogelijk zwanger kon zijn, maakte ik me niet meteen zorgen en begon met de vervelende rituelen die men iedere ochtend moet verrichten.

Het tandenpoetsen had kotsen tot gevolg en van deze hoogst onaangename bezigheid kreeg ik dan weer hoofdpijn. Er stak een licht onbehagen in me op, dat snel in regelrechte humeurpijn uitmondde toen mijn ongesteldheid niet van voorbijgaande aard bleek te zijn. Ik doe er alles aan om mijn overlevingstocht door het bestaan gestroomlijnd te laten verlopen. Als er een hindernis opduikt die me met het rottige gevoel van machteloosheid opzadelt, kan ik daar bepaald lastig van worden.

Ik vermeldde hier al eerder dat ik als kind een aantal keren in de lappenmand lag. Allicht daardoor heb ik een heftige afkeer van de medische sector en alles wat daarmee verband houdt: ziekenhuizen, artsen, naalden … ja, zelfs ondersteekbekkens. Bovendien is het zo dat ik wat hypochondrische trekjes vertoon. Zowel mijn moeder als mijn vader zijn in de fleur van hun leven op een dag wat ziekjes opgestaan en dat bleek telkens de voorbode van een ernstige kwaal, die ze geen van beiden overleefden. In mijn geval stemt dat alleszins tot nadenken als ik me wat dun voel.

Rond een uur of vier was ik op mijn lappen. Ik voelde me opnieuw zo fit als een hoen. Het leven dreigde weer leuk te worden. Ik had er alvast weer goeie zin in en begon van de weeromstuit plannen te smeden: ik zou me vandaag, zaterdag, in alle vroegte naar ons binnenlandse buitenland ─ de Ardennen ─ begeven, teneinde daarginds een fikse wandeltocht te ondernemen en me aldus van de winterse dufheid te ontdoen.

Ik ben vanmorgen om vijf uur opgestaan, schoof de gordijnen open … De lente trilde niet in de lucht. Men smeet zelfs regen tegen de ruiten.
“Ach, krijg de kanker!” wenste ik de weergoden een ongeneeslijke ziekte toe en ik bleef thuis.

Het is bijna tien uur. Ik zit aan mijn bureau en heb dit stukje geschreven. Verder liet ik de morgen wat voorbijkuieren, of eigenlijk niet helemaal, want ik heb een goed voornemen gemaakt: als ik buitenshuis wat wil gaan doen, zal ik voortaan eerst even het weerbericht raadplegen. Inderdaad, het verstand komt niet voor de jaren.

The Author