Zal ik mijn mond maar eens houden?

Hij behoort tot mijn kennissenkring, maar onze levenspaden hadden zich al geruime tijd niet gekruist. Gisteren zat hij echter aan een tafeltje in de bistro, waar ik tussen de middag binnenstommelde voor een snelle hap. Terwijl ik hem de hand schudde, viel me de donkerrode streep op die de omtrek van zijn hals volgde, alsof een knellend sieraad daar een spoor achtergelaten had  Om de een of andere reden vond ik dat ik dit niet onbesproken mocht laten.
─"Misschien dat je vrouw je halsband voortaan wat minder strak moet aanhalen", zei ik onder het verstrekken van een lachje en een knipoog, want ik vond mezelf een sympathieke en buitengewoon geestige guit.
─"Ah, dit …" zuchtte hij en hij probeerde de striem onder zijn hemdsboord te verbergen. "Ze hebben een tumor verwijderd en gelijk de helft van mijn schildklier weggehaald."

Ik wist even niet waar ik me bergen moest en stond daar als een paard in de regen. ‘Stop er voortaan maar een kurk in!’ foeterde ik binnensmonds. Ik mompelde een verontschuldiging en vroeg: 
─"Drink je wat van me?"
Hij knikte.

The Author