Ik ben een holbewoner

─”Tjonge, jij woont hier ook in het hol van Pluto”, zei de bezoeker die na wat speurwerk bij mijn in een bos verscholen hutje arriveerde.

Het hol van Pluto … ik blijf het een prachtige uitdrukking vinden en het staat voor een godverlaten plek in Nergenshuizen. De Antwerpenaren beweren dat zij er de bedenkers van zijn. We weten allemaal dat sinjoren vaker de neiging hebben om zich wederrechtelijk op iets te laten voorstaan, of zich eigen lof toe te zwaaien. Ik mag dan misschien tot de in hun ogen ietwat achterlijke West-Vlamingen behoren, maar ik weet zeker dat het hol van Pluto al sinds mensenheugenis vrijwel algemeen gangbaar is in de kustprovincie en vermoedelijk ook in de rest van Vlaanderen.

Voor het echte hol van Pluto moeten we in Griekenland wezen, meer bepaald in Elefsína. Daar vinden we de grot waarin de god van de onderwereld, Hades ─ Latijnse naam Pluto ─ verdween met de godin Persephone, nadat hij die geroofd had. Het gebeurde weliswaar in lang vervlogen tijden, maar de plaats van dit euvele misdrijf heeft de eeuwen getrotseerd en de naam ervan is zowaar de Vlaamse taal binnengeslopen.

Het is dan ook verbazingwekkend dat een notoir woordenboek als Van Dale deze uitdrukking niet de moeite van het vermelden waard vindt. Nu ja, we weten allemaal dat de dames en heren van Van Dale het Vlaams ─ dat zij trouwens halsstarrig Belgisch Nederlands noemen ─ als een ondergeschoven kindje beschouwen, want ze wijden wel een lemma aan het Engelse equivalent, in the middle of nowhere, maar dat is natuurlijk modern Nederlands.

The Author