Dat ze mijn zak opblazen!

Het gebeurde vannacht, iets over enen. Samen met mijn auto bevond ik me op Vlaamse heirbanen. Nee, ik zal jullie niet vertellen waarom ik me op dat moede uur nog op straat waagde, want dat is vertrouwelijke informatie en ik ben heel goed in staat om een geheim te bewaren. Als jullie dus via via zouden vernemen dat ik op weg was om een gestrande automobiliste, tevens vriendin van me, van een gewisse dood te redden — ’s nachts dolen er in deze contreien immers niet enkel everzwijnen, maar ook niets ontziende roversbenden rond — dan hebben jullie dat zeker niet van mij gehoord, maar dan heeft iemand anders zijn mond voorbijgepraat.

Laat ik nu toevallig op zo’n bende schavuiten stuiten. De leden ervan droegen allemaal fluorescerende jassen, hetgeen in het licht van mijn koplampen een spookachtig spektakel opleverde. Bovendien hadden ze de weg versperd met laaiende fakkels en zwaaiden ze met het soort vurige zwaarden dat men soms ook in sciencefictionfilms ziet. Er was geen ontkomen aan. Ik zou moeten blazen. Ik zou eindelijk eens mogen blazen, want men heeft me nooit eerder verzocht om een ademtest af te leggen, hetgeen ik als een groot gemis beschouw, want ik wil dolgraag zo’n BOB-sleutelhanger verwerven. Ik hoopte er eigenlijk al niet meer op.

─“Hebt u gedronken, meneer?” vroeg men.
─“Neen”, antwoordde ik met één woord en daar was geen woord van gelogen.
─“Wilt u misschien even blazen?”
─“Graag zelfs!” sprak ik verheugd en ik zat al verlekkerd naar het toestel te kijken dat de man in zijn handen hield.

Er kwam echter iets tussen. Een van de andere spoken kwam naar ons toe en zei tegen het mijne:
─“Kom eens assisteren. Die daar is zo zat als een Zwitser, heeft geen paspoort, geen verzekering, geen rijbewijs en spreekt geen gebenedijd woord Nederlands …”
Hij had het over de chauffeur die ze net voor mij aan de kant gezet hadden. Die stak met zijn hoofd uit het portierraampje en ging de agenten met schimpende woorden te lijf.
─“Nazi’s! Gestapo’s!” fulmineerde hij.

─“Rijen maar!” gebood mijn spook en hij gebaarde dat ik moest maken dat ik wegkwam. Daar stond ik dan met mijn goeie gedrag.

En zo komt het dat ik nog steeds geen sleutelhanger heb kunnen bemachtigen. Wat een krijtende onrechtvaardigheid! Ik voel me echt tekortgedaan. Ik betaal toch ook belastingen. Weet je wat? Dat ze mijn zak opblazen!

The Author