Niet waait, niet wind

Tijdens een van mijn talloze zwerftochten kwam ik in Nergenshuizen terecht en daar moest ik opeens hoog naar de WC. Ik kon vanzelfsprekend mijn geurvlag in het overvloedig aanwezige struikgewas planten, maar ik ben keurig netjes opgevoed en besloot mijn plas op te houden tot ik opnieuw in de bewoonde wereld was.

Dra bereikte ik een propperig dorp, waarin ik een pleinachtige toestand aantrof, aan de rand waarvan zich de plaatselijke drenkplaats ophield. Nadat ik het op een klaterend pissen had gezet, keerde ik naar de gelagkamer terug. Die behelsde zeven mensen, inclusief een kastelein die kleine beroepsbezigheden verrichtte. Met zijn allen hadden ze een sfeerverhogende slok op en vertoefden ze in de milde schemer van alcohol. Ik hees me op een kruk, ontfermde me over een pils en luisterde naar de hartverheffende conversaties die langs me heen kabbelden.

─”Daar gaat Isabelle!” zei een nogal onbehouwen hork met een door drank aangerichte glimlach.
Iedereen keek naar buiten, maar omdat daar geen mens te bespeuren was, keerden we terug naar de onderwerpen die we net bij de kop hadden.
─”Toen mijn vader zestig werd, besloot hij elke dag vijf kilometer te wandelen”, verkondigde de man die naast me zat met vrolijk aplomb. “Hij is nu vijfenzeventig en we weten bij God niet waar hij is.”
We zaten ons zowat te bezeiken van het lachen.
─”Jerome is ook vertrokken”, deelde de onbehouwen hork ons op een glundere manier mee.
Weer blikten we naar buiten, maar het plein lag er nog steeds verlaten bij.

Binnen het kwartier liet hij ook nog Kathy, Louis en Monique de revue passeren, maar toen ene Nestor opdaagde, hield de kastelein het niet langer.
─”Wat zit jij toch voortdurend te bazelen?” vroeg hij ietwat geërgerd.
─”Meteorologen geven orkanen een naam en ik doe hetzelfde met de winden die ik laat vliegen”, vernamen we.

We lachten wel, maar dat ging niet van harte. Scheten laten is des mensen, maar daarom hoef je het nog niet telkens aan de wereld te verkondigen. Ik kreeg gelijk last van enige misnoegdheid of een ander onbehagen van die strekking, dus dronk ik mijn glas leeg en vertrok.

The Author