Het verbale lef van een vakman

─"Tiens, zijn we vandaag de dertigste november?" zei de schilder die in mijn werkkamer met zwier een verfkwast hanteerde. Hij pauzeerde even voor het dramatisch effect en staarde naar de scheurkalender die hem de datum verklapt had. "Normaal gezien is het vandaag de verjaardag van mijn grootmoeder", vervolgde hij toen.
─"Hoezo normaal gezien?" vroeg ik, omdat ik niet begreep dat het vieren van verjaardagen aan abnormaliteiten onderhevig kon zijn.
─"Welja, ze is dood", verkondigde hij laconiek.
Je hoort me niet beweren dat ik me een natte luier lachte, maar ik had er wel aardigheid in.

Niet veel later draafde er een sportief meisje over het pad dat langs mijn woning voert. Ze beschikte over een best landingsgestel, om niet te zeggen benen als wolkenkrabbers. Ook de schilder had dat opgemerkt.
─"Als het station zo fraai is als de spoorweg, loont dat zeker de moeite", sloeg hij likkebaardend een schalkse toon aan.

Het scheelde niet veel of hij moest me onder mijn bureau vandaan plukken, want daar was ik tijdens het lachen terechtgekomen.

The Author