Kom op met je kommetje!

Tanguy is mijn tuinman, of eigenlijk eerder mijn tuinjongen, want hij is amper zeventien en nog volop bezig zich in de horticultuur te konfijten. De uitbundige vegetatie rondom mijn woning is zijn oefenterrein, waar hij zijn lusten mag botvieren door de theorie aan de praktijk te toetsen. Hij doet dat met veel bravoure en ik ben zo tevreden met het resultaat, dat ik hem in weerwil van mijn aangeboren zuinigheid regelmatig wat euro’s toestop, ook al wil hij absoluut geen geld beuren voor de diensten die hij me bewijst.

Tanguy is van eenvoudige, maar onberispelijke komaf en hij zit verschrikkelijk goed in elkaar. Hij heeft nog dat onschuldige, dat ongeslepene en zal het kwaad alleszins niet in de wereld brengen, maar hij is een beetje een stille in den lande: eigenaar van een weldadig aandoende verlegenheid die hem aardig maakt. Hij deugt heel erg en het zal dan ook niemand verbazen dat hij een wit voetje bij me heeft. Nog niet zo lang geleden vertrouwde hij me toe dat hij nog nooit in een restaurant geweest was, dus nodigde ik hem en het meisje dat hij graag ziet uit om samen met mij in zo’n etablissement te gaan eten.

Gisteravond schikten we aan in een Brugse eetgelegenheid. Het was daar dat Tanguy plots zijn vingerkommetje beetpakte en leegdronk. Ik kon slechts met moeite mijn gelach inslikken en deed alsof mijn neus bloedde, maar toen ik even later enkele vingertoppen in mijn kommetje baadde, zat hij dat te bekijken alsof hij snot zag branden.
─”Merde!” mompelde hij toen en hij grijnsde met jongensachtige onbevangenheid. “Dient dat daarvoor? Ik heb dat van mij toch wel uitgedronken zeker!”

Dat zette de knop op lol en het werd een avond met een gouden randje en verkwikkend gezelschap.

The Author