Moeilijke woorden

We schurkten ons in vleesetende fauteuils en verschansten ons bij een haardvuur, dat zijn vlammen bloot lachte, af en toe zijn beste vonkje voorzette en naar dennenbossen geurde. De vrouw des huizes verdeelde oogstrelend gebak in ordentelijke punten, die ze vervolgens behoedzaam op bordjes neervlijde en ronddeelde.

─”Dat ziet er eigenwijs lekker uit”, smakte ik, “en het is prachtig om naar te kijken. Heeft het ook een naam?”
─”Clafoutis”, straalde ze. “Ik heb altijd gedacht dat het een Grieks gerecht was, maar het blijkt zo Frans te zijn als de Eiffeltoren.”
─”’t Kan erger, hè?” probeerde de echtgenoot haar af te bluffen. “Ik ben er lange tijd van overtuigd geweest dat Fellatio een personage uit een toneelstuk van Shakespeare was.”
We lachten dat we krulden en hij zette het op een glunderen dat aan extase grensde.
─”En ik heb nog maar net ontdekt dat Clitoris geen Grieks eiland is”, deed ik mijn triomfantelijke duit in het zakje.

Zo hadden we alle drie ons zegje gehad en konden we tevreden overgaan tot het verorberen van de clafoutis. De vrouw des huizes hield daar plots mee op en keek me aan.
─”Misschien komt het daardoor dat je nog niet van straat geraakt bent”, wilde ze mijn woordgrapje niet onweersproken laten.

The Author