Kropdoffer

De man is niet alleen een sympathieke guit en een olijk stuk vlees, maar ook wat in het spitsvondige en schalkse Vlaams een zwaantje heet en in algemener en dus saaier Nederlands een motoragent. Ik geef toe dat dit een uiterst zeldzame combinatie is. Wetsdienaren zijn vaak eersteklas droogstoppels en doorgaans asociale stukken chagrijn. Hij niet. Hij is een grappige en onvoorspelbare vent, die graag voor pias speelt en veroordeeld is tot levenslange kwajongenschap.

Tijdens een controle hield hij een patserkar aan, die alle snelheidsbeperkingen aan zijn laars … eh … banden lapte en waarin zich een deerne met een verwend pruilbakkes ophield. Ze liet het raampje neerwaarts suizen, trok een gezicht alsof ze iets smerigs rook en schompermuilde:
─”Weet je wie mijn vader is?”
─”Nee,” zei hij, “dat zul je aan je moeder moeten vragen.”

En toen gaf hij die aanstellerige troela de prent die ze verdiende.

The Author