Wij, van toen …

Vannacht keerde ik terug naar een verleden, toen iedereen die er voor mij toe deed nog leefde.

Ook jij dook op in het grillige prentenboek van mijn dromen. Ik viel opnieuw ten prooi aan de allesverzengende hartstocht die zich altijd van me meester maakte als jij bij me in de buurt kwam. Alle stoppen sloegen rücksichtslos door. Amor bevleugelde me. Je tilde mijn geest uit de hengsels. Mijn hart werd warm van redeloze liefde. Ik veranderde in gelatine en poepte bijna in mijn broek.

Ik zei:
“Als ik je te eten geef, mag ik je dan houden?”
En ook:
“Als je me een kans geeft, zal ik ervoor zorgen dat je je hele leven blij bent dat je dat gedaan hebt.”

Jij zei:
“Kijk niet in mijn ogen, of je klapt in mekaar als een strandstoel.”
En ook:
“Ga alsjeblieft een beetje zorgvuldig met me om.”

Uit mijn droom ontwaken was ook nu weer een teleurstelling en een ontnuchtering.

Je bent immers dood …

… maar ik hou nog steeds van je, met de aanhankelijkheid van de heel eenzamen. Sommige mensen verblijden de wereld en jij was zo iemand.

The Author