Sprong naar de eeuwigheid

Een vriend van me drijft handel en dient betrekkingen aan te knopen met mensen uit buitenlanden. Dat loopt niet altijd van een leien dakje, want hij staat regelmatig met de mond vol tanden, omdat hij slechts over een minuscule talenknobbel beschikt. Aangezien ik op dat gebied allerminst karig door de natuur bedeeld ben, spring ik graag voor hem in de bres.

Gisteren ontving hij een echtpaar uit Berlusconië en ’s middags zaten we met zijn vieren aan een tafel in een Brugs restaurant. Terwijl ik de conversatie in goede banen leidde, mocht ik vanzelfsprekend mee-eten. We kregen gevulde kwartel met paddenstoelen voorgezet, geserveerd met een saus van Armagnac en bosui. Ik maakte aanstalten om het vogeltje sierlijk met mijn bestek te bevechten. Het bleek echter nog te leven, want toen ik mijn vork in zijn flank prikte, sprong het uit mijn bord naar de andere kant van de tafel, waar het zich in de schoot van mijn Italiaanse disgenote nestelde.

De donna was daar hoegenaamd niet blij mee en als jullie weten hoe zuiderlingen tekeergaan als ze gewoon praten, dan kunnen jullie zich allicht voorstellen welke snibbige praatjes ze op dat moment voor me in de aanbieding had. Hoewel het me net iets te heftig werd, hield ik mijn kiezen op elkaar … en dat zit me nu eigenlijk nog steeds niet lekker. Onbeschofte zurkeltrut!

The Author