¡Dos cervezas, por favor!

Omdat ik enige tijd geleden wat last had van hartkloppingen, die geen gevolg waren van passie of een andere gemoedsbeweging, diende ik me gisteren voor een controle aan te melden bij een cardioloog. Jonatán, mijn Argentijnse kostganger, bood aan om me tijdens mijn lijdensweg naar het ziekenhuis te begeleiden. Ik had er stilletjes op gehoopt, maar durfde het hem niet te vragen, want er bestaan ongetwijfeld talloze aangenamere tijdverdrijfjes dan in het gezelschap vertoeven van iemand wiens gezondheid het enigszins laat afweten. Toen hij echter zelf met het voorstel op de proppen kwam, vond ik dat zeer fideel van hem en zei dat het heus niet hoefde, maar gelukkig bleef hij aandringen, zodat ik alsnog de kans kreeg om toe te happen.

Iets over achten zaten we samen met zo’n twintig anderen in een ongezellige wachtkamer en om de tijd te doden, voerden we een gesprek. We hadden bijvoorbeeld ook een partijtje kaart kunnen spelen, maar aangezien dat een kunst ik die ik niet beheers, en Jonatán evenmin, dienden we ons noodgedwongen onledig te houden met iets waar bijna iedereen goed in is: babbelen. Tijdens onze conversatie bedienden we ons van de Spaanse taal, meer bepaald van de Zuid-Amerikaanse variant ervan. Ik had ook in het West-Vlaams of het Nederlands kunnen keuvelen, maar dat zou onnozel geweest zijn, aangezien Jonatán me dan niet begrepen zou hebben.

Het is me al vaker opgevallen dat mensen de oren spitsen als er in hun omgeving ongewone klanken opborrelen. Men probeert namelijk te achterhalen welke taal dat zou kunnen wezen. Dat was ook gisteren het geval. Iemand gokte op Italiaans en een ander op Spaans. Ze kwamen er niet uit.
─“Het is wel degelijk Spaans hoor”, hielp ik ze een handje.
Verbazing alom, want niemand had natuurlijk gedacht dat een vreemdtalige man ook het Nederlands kon beheersen. En dan begint het meestal. Velen herinneren zich het flardje Spaans dat ze tijdens zonovergoten vakanties aan mierennestige costa’s opgeraapt hebben en willen graag even met die kennis uitpakken. Je kan er donder op zeggen dat het woord cerveza zal vallen en dat men het telkens fout zal uitspreken, maar je blijft vriendelijk en geduldig lachen …

… en dan mocht ik eindelijk op audiëntie bij een dokter, die uitstekend Spaans bleek te spreken. Toen hij vernam dat mijn gezel biochemicus was, verloor hij gelijk alle belangstelling voor mij en mijn nochtans ernstige hartkwaal. Ze zetten samen een boom op over zaken die zo ingewikkeld waren dat ik er geen touw kon aan vastknopen. Ik voelde me werkelijk buitenspel gezet en tekortgedaan als patiënt, dus zag ik me genoodzaakt een aantal pijnlijke zuchten te slaken, teneinde de aandacht weer op mij te vestigen, want daar waren we tenslotte voor gekomen.

The Author