Zo blijven we bezig

Vanmorgen was het weer van dattum: donder en bliksem dwongen mij in de wankelende uren tussen nacht en dag opnieuw en nog maar eens het bed uit voor een rondje elektrische toestellen ontkoppelen. Een spitsvondige vriend van me, die bij gebrek aan concurrentie thuis de leukste is, noemt het ‘een Decrooke doen’, refererend aan de partijvoorzitter van de Open Vld, fils à papa Alexander Decroo, die tijdens onderhandelingen de spreekwoordelijke stekker uit het stopcontact trok en aldus de Belgische regering ten val bracht, met alle gevolgen van dien: bijna anderhalf jaar later probeert men nog steeds een nieuwe bewindsploeg voor dit apenland in mekaar te fröbelen. Ik hoef er waarschijnlijk geen tekeningetje bij te maken.

Ook mijn logé beleeft monumentaal veel plezier aan de jacht op stekkers, die ik bij nacht en ontij blijf openen.
─”Is dat eigenlijk nodig?” vroeg hij zich vanmorgen af en daarom wilde hij dat graag van me vernemen.
─”Ik heb het mijn ouwelui altijd zien doen”, zei ik, “en men vermeldt het steevast bij de voorzorgsmaatregelen die men bij een donderbui moet nemen.”

Ik heb het één keer niet gedaan, omdat het onweer zich niet aankondigde en haast letterlijk een donderslag bij heldere hemel was. Die bliksem sloeg een groot gat in het dak van mijn overburen en beschadigde zowel mijn televisietoestel als mijn dvd-speler, in weerwil van de overspanningsbeveiling in de schakelkast. Door schade en schande wordt men wijs.

Laten we wel wezen: als het onweert, knijp ik ‘m als een ouwe dief en ben ik zo bang als een ballon op een stekelvarkenconventie. Zij die wat letters gegeten hebben noemen het kerauno-, astrapo- of brontofobie. Ik had al hoogtevrees, vliegangst en een heilige schrik voor slangen, maar er kan wat mij betreft altijd een fobietje bij.

The Author