Begeerlijk voor de lusten des mans

“Ah! Je ris de me voir si beau en ce miroir!” parafraseerde ik de beroemde juwelenaria uit de opera Faust van Charles Gounod. Ik stond in de badkamer, keek in de spiegel en becommentarieerde het beeld dat ik daar aanschouwde met de woorden: “Deze jongen ziet er lang niet slecht uit, hè? Je lijkt me wel lekker op een toastje.”

Hoewel hetgeen ik zag ongetwijfeld voor verbetering vatbaar is, ben ik er toch tamelijk tevreden mee. Ik mag dan misschien niet door een genie bedacht of met een schaartje geknipt zijn, toch ben ik absoluut niet schadelijk voor de ogen van wie me aankijkt. Dat wil natuurlijk nog lang niet zeggen dat ik de gouden appel wegdraag.

Het leven confronteert me immers regelmatig met personen die werkelijk zo bloedschroeiend mooi zijn, dat hun schoonheid me treft als een mokerslag. Gisteren ontmoette ik zo’n mensenverrukkend wezen. Ik sloeg steil achterover, klapte toen in mekaar als een strandstoel en poepte bijna in mijn broek. Ik zat thuis nog van de schok te bekomen, toen ik tijdens mijn werkzaamheden in een tijdsruimte van nauwelijks een kwartier vier keer op een citaat stuitte dat over schoonheid handelde.

“Schoonheid is een tirannie van korte duur.”
Zeno van Citium

“Un beau visage est le plus beau de tous les spectacles …”
Jean de La Bruyère

“It is the pretty face which creates sympathy in the hearts of men, those wicked rogues. A woman may possess the wisdom and chastity of Minerva, and we give no heed to her, if she has a plain face. What folly will not a pair of bright eyes make pardonable? What dullness may not red lips and sweet accents render pleasant.”
William Makepeace Thackeray

“Ik heb een hekel aan mooie mensen, omdat ze denken het recht te hebben op een voorkeursbehandeling. Het is oneerlijk, ze hebben er niets voor gedaan, en toch hebben ze het gevoel dat ze meer zijn dan een ander.”
Frans Pointl

Dat kon geen toeval zijn. De merkwaardige samenloop noopte me tot wat freischwebende Intelligenz. Zag ik meer door de vingers van iemand met een aardig opstalletje? Was het zo dat schoonheid me toegeeflijker maakte? Vervolgens gaf ik me over aan hypothetisch denken. Zou ik tijdens een sollicitatiegesprek de voorkeur geven aan de bekwaamste kandidate, of aan de mooiste?

Ik heb er zo’n donkerbruin vermoeden van dat ik de mooiste zou kiezen! Foei! Ik ben daar eigenlijk niet trots op. Frans Pointl heeft derhalve slechts ten dele gelijk: mooie mensen denken niet alleen dat ze recht hebben op een voorkeursbehandeling, maar ze krijgen die ook … van klotenbibbers zoals ik. Those wicked rogues … Thackeray slaat de spijker op de kop.

The Author