Mij komt de wraak toe en de vergelding

Als jullie me gistermorgen gevraagd hadden of er een haatdragend persoontje in me schuilt dat wraakgevoelens koestert, zou ik daar met een overtuigd en volmondig neen op geantwoord hebben. Ik beschouw mezelf als een vergevingsgezind mens en bovendien heb ik geen lange tenen, dus voel ik me niet zo licht op de tenen getrapt. Nu is gebleken dat dit niet helemaal klopt, want dat ik wel degelijk in staat ben om kwaad met kwaad te vergelden en me te wreken voor onrecht dat me is aangedaan.

Op de middelbare school was ik de primus inter pares in taalvakken. Van wiskunde en aanverwanten bakte ik echter twee keer niks. Ik kon weliswaar de tabel van Mendeljev uit het hoofd opdreunen ─ mijn reet articuleerde niet zo lekker ─ maar van het samenvoegen van chemische elementen had ik geen kaas gegeten. Ik snapte het gewoon niet en maakte derhalve uiterst riskante verbindingen. Door mijn toedoen is er ooit een kleine ontploffing geweest in het chemielokaal, maar daarna nooit meer … omdat ik niets meer mocht aanraken. Ook algebra was niet aan mij besteed. Hoe en waarom die tweetjes en drietjes van de hak op de tak sprongen, is me nu nog steeds een raadsel.

Als ik iets niet begrijp, kan het licht gebeuren dat mijn aandacht verslapt en als mijn aandacht verslapt, ligt verstrooidheid om de hoek. Het was tijdens zo’n verstrooide bui dat de leraar me ongemerkt — hij bevond zich namelijk achter mijn rug — besloop en me een geweldige draai om de oren gaf, die ik totaal onvoorbereid in ontvangst nam. Ik schrok me het lazarus en het zit me blijkbaar nog steeds hoog, want …

… sinds jaar en dag verzorg ik de vertalingen van de correspondentie die een muziekvereniging uit een naburige stad met buitenlanden voert. Ik doe dat gratis, omdat ik hun initiatieven toejuich. Onlangs is hun voorzitter overleden en zijn plaatsvervanger bracht me gisteren een paar brieven ter vertaling. Toen ik de deur opende, stond ik oog in oog met de leraar die me jaren geleden die onheuse lel toegediend had. Hij herkende me niet, maar ik hem wel. Of ik een paar brieven kon vertalen?

─”Ja hoor,” zei ik, “maar voortaan moet er wel voor betaald worden.”
─”O!” verbaasde hij zich.
Ik vertelde hem welke onaangename herinneringen ik aan hem bewaarde en besloot:
─”En vandaag heb ik eindelijk de kans om je dat betaald te zetten.”

Ik heb het hem nooit vergeven … en nu eigenlijk nog steeds niet. Ze moeten van mijn lijf blijven!

The Author