Caspars, Melchiors en Balthasars

De deurbel kondigde bezoek aan en toen ik opendeed, bleken het de drie wijzen uit het wilde Oosten te zijn, beter bekend als de drie koningen. Nu ja, er was eigenlijk geen sprake van een vorstelijk trio, maar van een overrompeling: een koningsinvasie als het ware. Met z’n twaalven — ik vond het eerlijk gezegd lichtjes overdreven — schaarde het zootje ongeregeld zich rond en onder een ster, die er overigens bijzonder haveloos uitzag. Het stuntelig in mekaar gehikte hemellichaam kon zich ieder moment van de borstelsteel losmaken, om fluks het firmament te verlaten en op aarde neer te storten. Het clubje zong driest en ondertussen duwde men me een soortement spaarpot onder de neus. Ik stortte mijn bijdrage, waarmee ze waarschijnlijk nieuwe hoeden zouden kopen, want dat verkondigden ze in het liedje dat ze ten beste gaven: “Geef mij een nieuwe hoed”. Ik slaakte een opgeluchte zucht toen ik de deur sloot en de rust terugkeerde.

The Author