Nat gaan

Mij kwam de wraak toe en de vergelding. Eindelijk was het moment aangebroken om mijn gefnuikte trots in zijn eer te herstellen.

Verleden maandag vertelde ik jullie dat ik logeergasten verwachtte en voerde ik hier ─ in Soep (met ballen) ─ ene Rubén ten tonele: de onhandige kelner die me op het eiland Tenerife een kom hete soep in de nek gooide. Zo’n aanslag op mijn persoon kon ik vanzelfsprekend niet over mijn kant laten gaan. Wie kaatst, moet de bal verwachten en wie mij onrecht aandoet, zal zijn gerechte straf niet ontlopen. Met voorbedachten rade sloot ik vriendschap met die tafeldienaar en begon voorbereidingen te treffen om hem de onaangename bejegening met gelijke munt te betalen. Ik ging daarbij niet over één nacht ijs, maar smeedde mijn plan tot in de finesses, zodat de uitvoering ervan onmogelijk kon mislukken.

Gisteravond zou ik mijn finest hour beleven. O, wat verkneukelde ik me! Samen met Rubén en zijn prille echtgenote, Rosa, schikte ik aan in een priëlerig hoekje van een alkoverig restaurant, waar het niet alleen goed van eten en drinken is, maar waar ik desgewenst een potje kan breken. Ik onderhoud namelijk een vriendschappelijke relatie met de eigenares ervan. Aangezien zij tevens de klanten bedient, had ik haar in het complot betrokken. Meer zelfs: zij zou mijn snode plan uitvoeren. Ze zou komen aandraven met een soepterrine op een dienblad, aan iets haperen of zich toch mistreden, wankelen en struikelend de inhoud van de kom — lauw water, want ik wilde er geen zootje van maken — over Rubén uitstorten, waarna ik in honend gelach zou uitbarsten en me op de dijen kletsen van plezier. Ook Rosa nam ik in vertrouwen, zodat zij te gepasten tijde wat kon opschuiven. Ze had zich immers helemaal opgetut en de hel is niks vergeleken met een vrouw van wie de make-up geruïneerd is.

Meteen na het aperitieven verscheen de soepterrine in de deuropening van de keuken, zweefde naar ons toe … Ik zat me bijna te bezeiken en bedacht Rosa met een schalkse knipoog. Nooit heb ik iemand op overtuigender wijze gestuntel zien veinzen. De restauratrice struikelde met grote uitbundigheid en kwakte toen de inhoud van de kom … op mijn schedel. Op die van mij!

Rosa kraaide het uit. Haar man was van de ketting en wist niet waar hij heen moest rennen van het lachen. O, wat had iedereen opeens onbedaarlijk veel plezier in het leven. Ik ietsje minder. Druipneuzend aanhoorde ik hoe Rosa uit de biecht geklapt had, waarna Rubén besloot iets verneukeratiefs met me te doen. Meteen na onze aankomst in het restaurant maakte de sympathieke guit van mijn korte afwezigheid misbruik om het met de uitbaatster op een akkoordje te gooien en die had daar wel oren naar. Toen ik van de toiletten terugkeerde, was alles reeds in kannen en kruiken … en terrines … en ik, sul, voelde zelfs geen nattigheid … tot ik letterlijk nattigheid voelde.

Nu ben ik weer aan zet. Ik verzin wel wat, maar dit keer zal ik Rosa niet nopens het jennetje inlichten. Tegen de liefde is immers geen enkel geheim bestand.

The Author