Kinkel in het kwadraat

Sommige mensen moesten ze met een kotszakje leveren.

Vanmorgen rinkelde plots mijn mobieltje. Nu ja, rinkelen … Het toestel gaf een melodietje ten beste. La cucaracha. Ik geloof dat men zoiets een ringtone noemt. Ik drukte op het knopje en verklapte mijn naam.
─“Benjamín!” zei ik dus met enig enthousiasme.
Er hing even een besmuikte stilte aan de overkant.
─“Hoezo Benjamín?” klonk toen een grofkorrelige mannenstem met een ietwat declamatorische galm. “Ben ik niet bij Parmentier?”
─“Nee”, zei ik. “U hebt waarschijnlijk een verkeerd nummer ingetoetst.”
─“Ik heb helemaal niets verkeerds ingetoetst!” meende hij en hij verbrak de verbinding.

Nog geen minuut later gaf mijn telefoon een bisnummer van datzelfde melodietje.
─“Met Benjamín!”, zei ik, weliswaar iets minder enthousiast dan de eerste keer.
─“Wel godverdomme!” mopperde dezelfde man. “Blaas mijn zak op!”
─“Hangt er een ventieltje bij?” vroeg ik in het ijle, want hij had de verbinding reeds verbroken.

Driemaal is scheepsrecht. Ik had het toestel nog in mijn handen toen het opnieuw om aandacht vroeg.
─“Met Benjamín!”
─“Kus een beetje mijn vette kloten!” luidde het fluks.
─“Je bent wel gesierd met een charmante babbel”, vond ik. “Leef jij nog in grotten misschien?”

Ik weet niet of hij dat nog gehoord heeft. Daarna heb ik niets meer van hem vernomen. Ach, ik was toch niet van plan om op zijn uitnodiging in te gaan. Zakken opblazen en vette kloten kussen … het is niet echt mijn ding.

The Author