Kijk, kijk, een strontkar!

Wie zich vandaag de dag op straat waagt, zal onvermijdelijk op een fenomeen stuiten dat in de vroege lente de kop opsteekt, om slechts in de late herfst van de aardbodem te verdwijnen. Ik heb het over de wielertoeristen, die sommigen niet zonder reden wielerterroristen noemen en die in verzorgd Nederlands eigenlijk recreatieve fietsers heten.

Zondagmorgen peddelde ik naar de bakker en verkeerde in opperbeste stemming, want ik verheugde me reeds op het ontbijt waarmee ik me korte tijd later een plezier zou doen: nog warme, knisperende croissants met een lik echte boter, een gul laagje honing en hete cacao. Daar laat ik mijn toetje voor staan, hoor! Plots werd ik echter letterlijk de loef afgestoken door een bende van die fietsende fanaten. Ze kwamen uit een zijstraat, sneden me brutaal de pas af en dwongen me tot stoppen. Nu ligt het niet in mijn aard om zoiets te pikken. Ik kan het gewoon al niet hebben dat men als individu moet wijken voor de overmacht van een groep en als dat individu dan ook nog het recht aan zijn kant heeft, ben ik helemaal niet meer te houden. Ik gaf dan ook luidkeels lucht aan mijn ongenoegen en riep:

“Jullie kunnen allemaal het bloedspeen krijgen!”

Tja, ik had het beter kunnen laten, want ze begonnen me met zijn allen de huid vol te schelden, hetgeen in het West-Vlaams meestal met heiligschennend gevloek en onkuise bewoordingen gepaard gaat. Ik heb zelden zo’n kanonnade naar m’n kop gekregen en dat op zondagmorgen. Mijn humeur zakte meteen onder het nulpunt en het is de hele dag niet meer in de plus geraakt.

Door deze confrontatie schoot er me een voorval te binnen, waar een kennis van me enkele jaren geleden het slachtoffer van was. Ik zal de persoon in kwestie niet nader noemen, want het is een nogal oplopend type en als je ruzie met hem krijgt, ben je nog niet jarig. Hij is namelijk zo dom als het achtereind van een varken en zulke mensen verdedigen zich meestal niet met woorden, maar met daden, in casu slaande argumenten. Hij is een wielertoerist van het eerste uur en een echte maniak. Hij heeft het aan zijn rug en kan derhalve al jaren geen arbeid meer verrichten. Fietsen kan hij echter nog wel en niet te kort. De ‘bergen’ die echte wielrenners tijdens de Ronde van Vlaanderen moeizaam beklimmen, zijn voor hem een fluitje van een cent. Daar draait hij zijn hand niet voor om. Omdat hij van een uitkering leeft, kan hij elke dag grote tochten maken en tijdens zo’n rit, op een lieftallige lentemorgen, verscheen hij met wat vrienden op een smalle kasseiweg in de buurt van Diksmuide …

… waar er met een slakkengang een tractor met een kolossaal strontvat voor ze uit dokkerde, die de doorgang versperde. De wielertoeristen ondernamen enkele vergeefse pogingen om het gevaarte voorbij te steken en toen dat niet lukte, omdat de tractor weigerde uit te wijken, kreeg mijn kennis het danig op zijn heupen. Hij begon te schreeuwen en slingerde allerhande verwijten naar de man op het vehikel. Die liet dat niet op zich zitten. Hij haalde een hendel over, opende zodoende de kleppen van de giertank en besproeide lustig en overvloedig het achteropkomend verkeer — onze wielertoeristen, inclusief mijn kennis — met de stinkende uitwerpselen van allerhande hoevedieren. Asperges me! Je had die mannen moeten zien! En ruiken!

Ze hebben met zijn allen de krant gehaald en het heeft die landbouwer een veroordeling en aardig wat duiten gekost, maar toch voel ik sympathie voor die man en ik geef hem groot gelijk. Die vervloekte wielerterroristen denken dat ze alles mogen en dat iedereen voor ze moet wijken. Hij week dus niet. Wel, ik evenmin! Solidariteit!

The Author