Blij weerzien met Mechtilde

Het zal verleden jaar omstreeks deze tijd geweest zijn dat ik hier in de buurt een zwartbonte en goed gecomponeerde koe aantrof, die stomgeslagen in een wei stond en naar me keek alsof ze een vis op een vouwfiets zag.
─”Tjonge, wat ben jij een lekkere brok!” riep ik met vrolijk aplomb. “Heb je geen vriendinnen, dat je hier zo in je eentje met zwiepende tieten in de natuur moet rondraggen?”
Ze hield op met herkauwen, liet een snuivend geluid horen en kwam nieuwsgierig naderbij. Toen ik haar probeerde aan te raken, deinsde ze echter achteruit.
─”Heb je ook een naam?” vroeg ik gemoedelijk.
Ik veronderstelde dat ze die inderdaad had, al zou ik wellicht nooit achterhalen hoe ze heette.
─”Weet je wat?” besloot ik daarom. “Ik zal je ook een naam geven. Vind je … eh … Mechtilde een beetje bij je passen?”
Ik kon haar duidelijk niet bezielen.

We zagen elkaar bijna dagelijks en telkens omstrengelde ik haar met galante woorden. Het duurde niet lang of ze sjachelde met grote opgetogenheid naar me toe als ze me opmerkte en dan stapte ze met me mee, tot prikkeldraad haar de pas afsneed. Daar keek ze me na tot ik uit het gezicht verdween en soms loeide ze zelfs even, alsof ze me nog een groet of een heilwens nariep. In de late herfst was ze plots verdwenen. Hoewel ik hoopte dat men haar naar een stal had gebracht om te overwinteren, vreesde ik toch dat ik haar nooit meer zou zien en misschien zelfs zou helpen opeten …

… maar vanmorgen stond ze als een struise boerenmeid in die wei en in het genadeloze licht van de ochtendzon. Ik vermoed dat ze me herkende, want ze is meteen het hele eind met me opgelopen. Mijn hart werd even warm van vreugde, sentimentele gek die ik ben. Voor zij die ooit de uit de oude doos afkomstige film La vache et le prisonnier gezien hebben: ik voel me Fernandel en zij is mijn Marguerite.

The Author