Doofgetetterd?

De kwelbuis bood onderdak aan een zanger uit een lagere prijsklasse: Het Bulderende Borsthaar, of iets van die strekking. Zijn vechtlustig gejengel ging gepaard met een knullig in elkaar geflanste choreografie: de meisjes die het achtergrondkoortje bevolkten, dansten alsof ze voortdurend in koeienflatsen trapten, of denkbeeldige torretjes van het leven beroofden.

Een dame, oud en der dagen zat, had zich aan een vleesetende fauteuil toevertrouwd en sloeg in een nimbus van peinzend zwijgen het charivari gade. Toen het haar net iets te heftig werd, schudde ze het hoofd en zei:
─”Ze hebben er ons indertijd mee doodgegooid.”
─”Met wat?” vroeg haar dochter.
─”Met de waarschuwing dat die herrie funest zou zijn voor het gehoor”, verduidelijkte de moeder en ze vervolgde: “Kijk maar! Die jongelui moeten nu al hoorapparaatjes dragen.”

De zanger … nu ja, het kind moet een naam hebben …  en de huppelkutjes hadden inderdaad allemaal van die tuigjes in de oren.

Waar dienen die eigenlijk voor? Vroeger zag je dat toch niet. Of gebruiken ze die enkel als oordopjes, zodat ze het lawaaimolest dat ze veroorzaken zelf niet hoeven te horen?

The Author