Dan vraag je eens wat!

Terwijl de kastelein kleine beroepsbezigheden verrichtte, deelde hij ons ─ kroegtijgers aan de tapkast ─ op hoorbaar spijtige toon mee dat hij van plan was om eerlang zijn auto te verkopen. Hij keek alsof hij dat voornemen ten zeerste betreurde en zong vervolgens uitgebreid de lof van het kranige karretje, dat zich moeiteloos liet beteugelen en met onthutsend gemak asfalt vrat, zonder dat het hem aan de pomp klauwen geld kostte.
─”Het is eigenlijk niet meer dan een koekblik,” vervolgde hij, “maar het heeft wel een automatische middelvingeropsteker aan boord en het rijdt zelfs achteruit!”

We gingen van de ketting. Kon het ons wat schelen dat opgefokte vrolijkheid eigenlijk een verschijningsvorm van de wanhoop is.
─”Waarom wil je die auto per se verkopen als je er zo tevreden over bent?” wilde ik weten.
─”Omdat ik niet anders kan”, druiloorde de kastelein en hij stond daar als een paard in de regen. “De asbak is vol.”

Tja, als je in het veld loopt, zal men mogelijkerwijs op je schieten. Hij is ongetwijfeld de leukste thuis, bij gebrek aan concurrentie.

The Author