Categorie: Tussendoortje

Vibrafoon

Ik telefoneerde een paar keer naar een vriendin, maar kreeg aanvankelijk geen gehoor. Pas tijdens mijn vierde poging verwaardigde ze zich me te woord te staan.
– “Waar zat je in vredesnaam?” vroeg ik. “Ik heb me ongeveer het schompes gebeld.”
– “Sorry hoor,” zei ze, “maar mijn telefoon stond in de vibratorstand.”

Tja, dat verklaart veel natuurlijk.

Rare kwibussen

1.
Ik zat op een bank in de Brugse stationshal, wachtend op Godot … eh … op een kennis van me, die me graag een bezoek wilde brengen, maar niet over een vervoermiddel beschikte dat hem tot bij mijn woning kon brengen. 

Terwijl ik mijn tijd vermorste, zwaaide plots een deur open en op de drempel daarvan verscheen een wezen, dat ingeduffeld was alsof er een nieuwe ijstijd naakte. Hij droeg een gebreide pomponmuts, een gewatteerde jas, een wollen sjaal van niet geringe omvang, een uitgelubberde drollenvanger en schaterrode kousen. Bovendien verplaatste hij zich op ski’s, waardoor hij zich met een nogal hanige en alleszins luid klabetterende tred voortbewoog, richting loketten. Daar merkte hij dat de latten onder zijn voeten hem verhinderden om bij de spreekopening te komen, dus draaide hij zich een kwartslag en benaderde zijdelings het ruitje. Het geroezemoes in de hal was volledig stilgevallen, omdat allen daar aanwezig hem in stomme verbazing aangaapten.

“Een retourtje Kitzbühel!” sprak hij met een declamatorische galm in zijn stem. Ik zag de bediende iets zeggen, maar kon hem niet horen. “Jij je zin!” schokschouderde de sportieveling. “Dan ga ik wel bij de concurrentie.” Hij schoof zich moeizaam naar het naastliggende loket en herhaalde zijn verzoek, maar ook daar ving hij bot. “Nou, dat schiet lekker op!” foeterde hij. “Wat zitten jullie hier eigenlijk te doen? Uit jullie neus te vreten?”

Hij schudde veelbetekenend het hoofd, draaide zich om, hoskloste naar de uitgang en verdween.

2.
Iedere zondagmorgen verschijnt op het marktplein van het dorp waar ik woon een reusachtige vrachtwagen, die zich na het openklappen van een der flanken ontpopt tot een kraam, waar men naast allerhande vlotte happen ook aan het spit gebraden kippen kan kopen, die trouwens erg lekker toebereid zijn, zoals ik al herhaaldelijk mocht ondervinden.

Terwijl ik mijn beurt afwachtte, verliet een ietwat versjofelde man een nabijgelegen drenkplaats. Hij was duidelijk behoorlijk aan de vracht, of toch zeker scheef geladen, want hij kwam met improviserende tred naar ons toe. Wankelend als een herhaaldelijk aangeslagen bokser stak hij een hand omhoog.
“Voor mij een goed doorbraden struisvogel!” bralde hij. Hij had zo’n stentorstem, waarmee je wellicht blij bent als je om hulp moet roepen. Hij vernam dat de struisvogels nog niet struis genoeg waren om ze aan een spit te rijgen. “Doe me dan maar een eenvoudig pintje”, matigde hij zich en men overhandigde hem zowaar een blikje bier. Hij kreeg het nog gratis ook!

Wacht maar! Volgende week … 

Een sportieve zondag

Ik heb vanmorgen gedurende bijna vier uur naar de finale van de Australian Open gekeken. De Zwitser Roger Federer nam het op tegen de Spaanse Rafael Nadal. Ik supporterde vanzelfsprekend voor Nadal, want dat is sinds jaar en dag mijn favoriete tennisspeler.
Hij verloor.

Vervolgens keek ik naar het wereldkampioenschap veldrijden in Luxemburg. Ik supporterde vanzelfsprekend voor de Vlaamse Wout van Aert, want dat is sinds jaar en dag mijn favoriete veldrijder.
Hij won, zij het een beetje op een diefje, zoals we dat in Vlaanderen zeggen.

Ik prijs me gelukkig dat toch een van mijn favorieten met de overwinning ging lopen, want als ze beiden verloren hadden, zou dat genoeg geweest zijn om me naar een drankhol te drijven. Nu kan ik rustig thuisblijven en naar de fles grijpen. Dat is alvast goedkoper en aangezien ik een beetje op de penning ben, is dat mooi meegenomen.

Zo hoor je nog eens wat

Ik fietste in ongestrekte draf langs een kanaal en werd ingehaald door twee sportievelingen, die zich wel in gestrekte draf verplaatsten en me dus voorbijreden.
“Ze zwemmen niet meer in de Amblève”, zei de ene tijdens het passeren. “Ze zwemmen nu in de Ourthe.”
Vanwege hun gestrekte draf hoorde ik niet wat zijn metgezel daarvan dacht. Ook moet ik jullie in het ongewisse laten omtrent de identiteit van de zwemmers die de Amblève voor de Ourthe ingeruild hebben. Ik vermoed dat het de forellen zijn. Of nee, de eendjes wellicht. ‘Alle eendjes zwemmen in de Ourthe’ klinkt in alle geval beter dan ‘Alle eendjes zwemmen in de Amblève’.

Alle eendjes zwemmen in de Ourthe
Falderal de riere
Falderal de rare

Alle eendjes zwemmen in de Ourthe
Fal de ral de ral de ra

Stand van zaken

Twee maanden geleden heb ik hier, in Oplichterij, de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT) aan de schandpaal genageld.

Dit ‘Huis van Vertrouwen’ ─ zoals ze zichzelf graag optooien met een vlag die lang niet altijd de lading dekt ─ had het namelijk bestaan om tegen betaling de app Dagelijkse Kost aan te bieden, aldus goed garen spinnend bij het populaire kookprogramma van Jeroen Meus. Toen bleek dat het ding ernstige mankementen vertoonde, namen ze het klakkelings uit de handel, zonder enige vorm van restitutie voor de kopers ervan, inclusief de amateurkok, dwazekloot en schrijver van dit berichtje.

De amateurkok, dwazekloot en schrijver van dit berichtje is echter geen katje om zonder handschoenen aan te vatten, dus goot hij zijn protest in een e-mail, die hij naar de VRT stuurde en openbaar maakte in het bovengenoemde schrijfsel Oplichterij.

We zijn ondertussen twee maanden verder. Enige tijd geleden heb ik van de VRT deze e-mail ontvangen:

vrtmail
En gisteren heeft dat fameuze bedrag mijn bankrekening gespekt. Ik weet het: het is een halfslachtige oplossing, maar iets is beter dan niets zullen we maar zeggen. Ik zal in alle geval nooit meer een door de VRT uitgebrachte app aankopen.

Brexit en #engice

Het zit de eigengereide Britten duidelijk niet mee de laatste tijd. Hun voornemen om uit de Europese Unie te stappen zorgt voor nogal wat binnenlandse strubbelingen en nu hebben een stel IJslandse voetballers het bestaan om het Engelse team in de pan te hakken en uit het Europese Kampioenschap te kegelen. Het zou me niet verbazen als ze binnenkort de Noordzee willen verlaten, of dat ze een petitie opstarten om de wedstrijd opnieuw te spelen.

De klapbloem en de korenroos

korenbloemen klaproos

Ik heb last van mijn geheugen. Niet dat ik dingen vergeet of zo. Wel integendeel! Ik onthoud veel te veel en meestal volslagen onbelangrijke zaken. Als ik bijvoorbeeld klaprozen opmerk, leggen mijn hersens onmiddellijk een verband met korenbloemen. In een ver verleden heb ik wellicht een gedicht, een lied of een prozatekst aan mijn geheugen toevertrouwd, waarvan alleen de titel ‘De klaproos en de korenbloem’ is blijven hangen. Ik ben te rade gegaan bij internet en heb daar ontdekt dat ene Remi Ghesquiere in lang vervlogen tijden inderdaad een lied met die titel geschreven heeft, maar omtrent de inhoud van dat meesterwerk laat men me in het ongewisse, hetgeen mij ten zeerste ergert, want als ik wat zoek, wil ik dat ook graag vinden.

Het ontbreekt Vlaanderen alleszins niet aan klaprozen. De Canadese dichter, John Mc Crae, had in 1915, tijdens De Groote Oorlog, al in de gaten hoe weelderig de poppies in Flanders fields blowden en dat is sindsdien niet veranderd. Wel zie je ze bijna nooit meer in het gezelschap van de veel zeldzamere korenbloemen, wat vroeger wel het geval was, meen ik me te herinneren. Tijdens mijn ongebreidelde wandel- en fietstochten speur ik nochtans vrijwel onafgebroken de ruige ruimte der natuur af, op zoek naar een plek waar die veldbloemen samenhokken, maar dat bleef zonder resultaat, tot ik ze anderhalve week geleden bij elkaar aantrof en vreugdevol hun samenzijn vereeuwigde. O, wat was ik blij! Een klein uur later werd ik aangereden door een motorfiets en belandde ik op krukken. O, wat was ik ongelukkig!

Ondertussen loop ik nog steeds op krukken, maar zodra ik weer goed ter been ben, ga ik op zoek naar bronsgroen eikenhout, waarin een nachtegaaltje zingt, en naar een mals korenveld, waarover het lied des leeuweriks klinkt. Ik denk dat ik me daarvoor naar Limburg zal moeten begeven. En terwijl ik toch bezig ben: ik zoek me al jaren het ongans naar de tekst van een moderne bewerking van een fabel ‘Le rat de ville et le rat des champs’ van Jean de La Fontaine. Ik herinner me enkel de beginregels en die klinken zo:
Je me lève. Je me frotte les yeux. Puis je regarde par la fenêtre. Quelle belle journée! Si j’en profitais pour aller voir mon cousin, le rat des champs …

Meer herinner ik me niet, maar die zinnen blijven dusdanig door mijn kop malen, dat ik graag het vervolg wil kennen. Ik houd me aanbevolen en ben bereikbaar via het contactformulier.

De doos van Pandora

Zoals het opduikberichtje hierboven vermeldt, heb ik, in arren moede, de commentaarbox van mijn blog dichtgeklapt. Het aantal spamberichten liep werkelijk de spuigaten uit. Ik heb het hier niet over enkele tientallen, maar over een kleine duizend per dag. Spamjager Akismet verhinderde weliswaar vrij nauwgezet dat die op mijn blog verschenen, maar ik diende ze toch te verwijderen, nadat ik ze eerst op authentieke exemplaren gevlooid had.

Hoewel mijn blog volgens de statistieken op heel wat belangstelling kan bogen, reflecteerde zich dat niet in de commentaren. Ik mocht al blij zijn als ik er vier per dag ontving en dat sop is de kool niet waard.

Wie iets aan me kwijt wil, zal het contactformulier moeten gebruiken. Het is jammer maar helaas.