Tag: woordspeling

Applaus

Om de gillende hitte te vermijden heb ik gisterenmorgen op een gruwelijk vroeg tijdstip ─ meteen na het holst van de nacht ─ een fietstocht ondernomen. Dat viel aardig mee, om niet te zeggen dat mijn nogal ontijdige uitstap een groot succes was. Ik oogstte veel bijval en kreeg voortdurend staande ovaties van zij die zich in de wegbermen ophielden. Van klaprozen kun je dat natuurlijk verwachten.

Vibrafoon

Ik telefoneerde een paar keer naar een vriendin, maar kreeg aanvankelijk geen gehoor. Pas tijdens mijn vierde poging verwaardigde ze zich me te woord te staan.
– “Waar zat je in vredesnaam?” vroeg ik. “Ik heb me ongeveer het schompes gebeld.”
– “Sorry hoor,” zei ze, “maar mijn telefoon stond in de vibratorstand.”

Tja, dat verklaart veel natuurlijk.

Eenmaal, andermaal, verkocht!

Ik was met een vriendin op stap, hoewel ‘op stap zijn’ me niet de juiste woordkeuze lijkt als men zich met een auto verplaatst. Edoch, dit is een buiten het onderwerp vallende uitweiding, dus ga ik er verder niet op in, althans niet vandaag.

Zij, de vriendin, is getooid met een vlotte babbel. Er is haar geen spinnenweb voor de mond gewassen en ze gooit graag met steentjes in iemands tuin, vooral in de mijne. We reden voorbij een verzameling gebouwen, die eertijds een kazerne waren geweest.
─”Toen ik hier gisteren passeerde, was er een rommelbeurs aan de gang”, zei ik. “Ik ben er niet binnen geweest.”
─”Als je dat wel had gedaan, zouden ze je waarschijnlijk verkocht hebben”, gniffelde ze.

Het duurde even voor de draagwijdte van wat ze zei tot me doordrong, maar toen dat gebeurde, kon ik er hartelijk om lachen. Alles wel beschouwd, had ik haar eigenlijk een inkoppertje bezorgd.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 9

Ik zag onlangs een betonmixer ─ zo’n op een vrachtwagen gebouwde, tijdens het vervoer langzaam draaiende trommel voor betonspecie, die men ook wel een agitator noemt ─ en wat las ik op de flank van dat gevaarte? U vraagt, wij draaien. Lang geen slechte slogan, vind ik.

Er woont een boomverzorger bij me in de buurt en ook zijn voertuig getuigt van spitsvondigheid, want daarop staat: De boom in? Met veel plezier!

In het West-Vlaamse Koekelare kun je terecht in een bowling met de naam De Goe Smete, hetgeen vertaald De Goeie Worp betekent. 

Ik keek televisie en zag een Australische bejaarde, die weigerde zich in een ziekenhuis te laten verzorgen. “I am not a guinea pig”, zei hij en de ondertitelaar vertaalde dat als: Ik ben geen cavia. Hij of zij wist kennelijk niet dat het Engelse guinea pig zowel marmot als proefkonijn kan betekenen.

Ik heb vroedvrouw altijd een raar woord gevonden, want het doet me denken aan een wroetende vrouw, terwijl ze net wroetende vrouwen dient bij te staan en zelf eigenlijk niet hoeft te wroeten. Of toch?

Als ik in de middeleeuwen geleefd had, zou ik ongetwijfeld als minnestreel door het leven gegaan zijn. Minnestreel … Tijdens de uitoefening van mijn beroep zou mijn zoetgevooisde, in zachtzinnigheid gedrenkte stem ongetwijfeld talloze beminde oorschelpjes strelen. Om van de rest nog te zwijgen.   

Ravotten is ook een van mijn favoriete woorden. Het woord is net zo prettig als de handeling zelf.

Ik heb onlangs zelf ook een nieuw Nederlands woord bedacht, namelijk deugdknorren. Het betekent knorren van genot, maar dat hadden jullie ongetwijfeld al geraden. Ik zal jullie niet verklappen hoe en wanneer ik het woord verzonnen heb, want daar hebben jullie geen affaires mee, maar ik zal wel proberen om het ingang te doen vinden, zodat het eerlang in Van Dale terechtkomt.

Vocabulaire 8

Mijn leven, en wellicht ook dat van anderen, is een aaneenrijging van indrukken, één lange overvloeier, gelardeerd met al dan niet pittige anekdotes en in mijn geval ook met woorden waarvan ik het bestaan niet kende en zelfs niet vermoedde. Hè hè, zoals jullie zien weet ik nog steeds goed de weg in samengestelde zinnen, maar dit terzijde, want nu laat ik jullie graag delen in mijn ‘vondsten’ van de voorbije week.

1) Barbeknoeien: het geklungel dat sommigen ─ vooral mannen ─ tentoonspreiden als ze een barbecue bedienen.

2) Een paardenkut of kortweg een PK: een mengeldrank van Apfelkorn (zoete appellikeur) en spa rood.

3) De eigenander: benaming bedacht door de psycholoog Dolph Kohnstamm voor de persoon die schijnbaar in ons huist, die onze gedachten helpt sturen en waarmee we als het ware constant in gesprek zijn.

4) Zonneharp: de in duidelijk afgescheiden bundels waargenomen zonnestralen, zoals men die vaak bij op- of ondergaande zon in bossen ziet.

5) Hersenscheet:
a) een tijdelijk geheugenverlies, vooral in stresssituaties;
b) een compleet onzinnige gedachte.

6) Kijksluiter: een bijsluiter in de vorm van een video.

7) Herterig: voorzien van grote ogen en een beetje schuw. Voorbeeld: een herterig meisje.

8) Sukkelseks: ik hoef er wellicht geen tekeningetje bij te maken, maar geef jullie wel een voorbeeldzin uit eigen ervaring: alcohol leidt eerder tot sukkelsseks dan tot topprestaties.

Waarvan akte!

Bijna juist ─ 23

Deze overwinning was de kroon op de taart.
Vroeger placht een kroon zich op een koninklijk hoofd, of ook nog op het werk te vestigen, en moest een taart zich met een kers tevredenstellen, maar de tijden veranderen en dus ook de gebruiken.

Mededeling tijdens een veldrit: De toeschouwers worden verzocht om geen gebruik te maken van een bel om te supporteren, want dat brengt de renners in verwachting.
Deze mededeling bracht mij helemaal in verwarring, want ik had nooit kunnen bevroeden dat men iemand met een bel kon bezwangeren.

Ik heb het pakket geroutineerd, want het artikel beantwoordde niet aan mijn verwachtingen.
De koeriersdienst heeft het vervolgens op geretourneerde wijze terug naar de afzender gebracht.

De regen viel met bakstenen uit de lucht.
Heremijntijd! Ik vond bakken al ruimschoots voldoende, of desnoods oude wijven en pijpenstelen, maar bakstenen nog aan toe!

Ik beschouwde multifocale brillenglazen al als een fantastische verwezenlijking. Heeft iemand van jullie een idee waar meerstemmige (multivocale) glazen goed voor zijn?

multivocaal

Persmuskiet

Toen ik in Oudenburg langs de Zeeweg fietste, dook er plots een bebaarde man op, die mij met molenwiekende armen verzocht halt te houden en me aansprak toen ik dat deed:
─”Meukekiè utwa vroah’n? Ziej van de stroate?”
Ik vertaal het even voor mijn lezers die het West-Vlaams niet beheersen: “Mag ik eens wat vragen? Ben je van de straat?”

Ik schoot in de lach en zei dat ik dat een nogal onbescheiden vraag vond. ‘Van de straat zijn’ betekent in West-Vlaanderen ─ en allicht ook in andere Vlaamse contreien ─ dat men verloofd of getrouwd is. Hij haastte zich om te beweren dat hij het niet zo bedoelde, maar gewoon wilde weten of ik in de straat gehuisvest was, hetgeen ik vanzelfsprekend al begrepen had, maar zo’n woordspeling kon ik onmogelijk laten liggen.
─”Wel dan,” grijnsde ik, “ik ben niet van de straat en ik ben ook niet van de straat.”
─”Dan zul je me vermoedelijk niet kunnen helpen”, veronderstelde hij. “Gisteren zou men in deze straat een illegale slachterij van schapen ontdekt hebben en ik ben hier in mijn hoedanigheid van journalist. Je weet er wellicht niet meer over, wel?”
─”Het is het eerste wat ik hoor”, schokschouderde ik, waarna ik zijn dankwoord in ontvangst nam en mijn weg vervolgde.

Ik heb later op de dag via Google vernomen dat er in die straat werkelijk op ontoelaatbare wijze schapen geslacht werden. Het artikel was verlucht met een foto van de schuur in kwestie en ik herkende die. Ik ben er tientallen keren voorbijgereden en ik meen me zelfs te herinneren dat ik daar in doodsnood verkerende schapen luidkeels heb horen blaten. Of beeld ik me dat in?

Mijn moeder heeft altijd gezegd dat mijn inlevingsvermogen te groot is.

Vocabulaire 7

Kennen jullie het werkwoord verburgertrutten? Het staat (nog) niet in Van Dale, maar ik heb het onlangs in een tekst aangetroffen en vind dat het best wel een overlevingskans verdient. De betekenis ervan is: verworden tot een burgertrut (dat Van Dale wel vermeldt), of als vrouw ontaarden in aanstellerij en een benepen, bekrompen mentaliteit. Ik probeer er een mannelijke variant voor te verzinnen.

Een ander nieuw woord is enektie, wat staat voor een stijve nek, naar analogie van … inderdaad! Ik hoef er waarschijnlijk geen tekeningetje bij te maken en daar ben ik blij om, want ik kan niet tekenen.

Weten jullie wat een porte-manteauwoord is? Men noemt het ook een vlechtwoord, een hypogram of een kofferwoord en het is een woord dat ontstaat door een samensmelting van twee andere, zoals bijvoorbeeld brunch (breakfast en lunch), smog (smoke en fog), formidastisch (formidabel en fantastisch), blog (web en logboek) en motel (motor en hotel). Nieuw in dit rijtje is straatsen: schaatsen op een straat die met een natuurlijke ijslaag bedekt is. Wat ze allemaal niet verzinnen! Het toetsen aan de praktijk laat ik aan me voorbijgaan, want ik kan niet schaatsen. Als ik het zo bekijk, kan ik eigenlijk niet veel.

Mijn tot nader order laatste nieuwkomer is tolteller: het toestel dat men tegenwoordig aan boord van vrachtwagens aantreft en dat het tolbedrag berekent op basis van de afgelegde weg, het gewicht en de uitstoot van het voertuig in kwestie.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.