Tag: wielrennen

Openbare schennis van de eerbaarheid

ezelsorenIn Argentinië werd de Belgische wielrenner Iljo Keisse uit de Ronde van San Juan gezet, wegens een ‘misplaatst’ gebaar op een foto. Van de rechter kreeg hij bovendien een boete van € 70.

Hoe dat zo kwam? Een vrouw wilde absoluut op de foto met enkele renners. Iljo Keisse, die achter haar stond, maakte in een schalkse opwelling boven haar hoofd het alom bekende V-teken, dat we hier bij ons, in Vlaanderen, meestal als een plagerijtje beschouwen: de persoon in kwestie krijgt als het ware ezelsoren opgezet. Hè hè, dat is lachen! Wij, Vlamingen, zijn met weinig tevreden.

De foto verscheen in een plaatselijke krant met wel honderd abonnees en toen gingen de poppen aan het dansen. De kakmadam was daar absoluut niet mee opgezet en vond het nodig om van een mug een olifant te maken. Ze diende klacht in bij de politie. Iljo Keisse kreeg de bovenvermelde straffen. Hij had immers de reputatie van de organisatie van de Ronde, van het UCI – de Union Cycliste Internationale of de Internationale Wielerunie – en van het wielrennen in het algemeen besmeurd.

Ja zeg, maak het een beetje! Die reputatie van het UCI is wel door andere zaken besmeurd en die zijn vooralsnog onbestraft gebleven.

Er bestaan weliswaar slechts weinig foto’s van me, maar ik heb er toch zeker een stuk of vijf waarop de persoon die achter me staat mijn kop van dergelijke ezelsoren voorziet. Ik voel me daardoor allerminst beledigd en kan er zelfs hartelijk om lachen.

Het weze me toegestaan om dat vrouwmens een beetje een kleinzerige trut te vinden. Ze schrikt er niet voor terug om te poseren met stoere wielrenners in loeistrakke broeken, die tot de nok gevuld zijn met uitdagend puilende geslachtsorganen, maar die twee opgestoken vingers vindt ze een aanslag op haar eerbaarheid. Van een achterlijke troel gesproken!

Nu is Argentinië nogal – ik wik mijn woorden – puriteins wat zedelijke beginselen betreft. Dat weet ik uit ervaring. Ooit doorkruiste ik samen met een vriend de uitermate onherbergzame Gran Chaco in het noorden: een aaneenrijging van vertes, honderden kilometers zandpiste, waarop de Dakar rally zich ongetwijfeld thuis zou voelen, wegens talloze kuilen, bulten en andere geografische ongemakken. Het was gillend heet en vanwege het opstuivende zand waren we voortdurend in het bezit van een pracht van een dorst, zodat we binnen de kortste keren onze drankvoorraad opgebruikt hadden. We raakten even in paniek, maar gelukkig troffen we toen een drenkplaats op onze weg aan, of althans een verloederde stulp waar het alomtegenwoordige reclamebord van Coca Cola verklapte dat men er blikjes pauze verkocht.

Mijn metgezel vertrok op foerage, terwijl ik in de auto achterbleef om mijn logboek bij te werken. Het duurde niet lang of mijn vriend keerde bij me terug, ietwat ontdaan en zonder slobberspul.
“Ik ben daar met klikken en klakken buitengegooid”, zei hij.

Bleek dat zijn uitmonstering niet aan de fatsoensnormen van de uitbaters van dat ‘poepchique’ etablissement voldeed. Hij droeg immers niet meer dan een hemdje en zwemshorts. Dat vonden ze daarbinnen – in dat hol van Pluto – allesbehalve decent, dus hadden ze hem wandelen gestuurd.

Gelukkig was ik toen en ben ik nu nog steeds een buitengewoon fatsoenlijk mens en droeg ik dus op dat moment wel een pantalon, zodat ik zonder verdere haarkloverij voor lafenis kon zorgen.

Gelachen dat we hebben!

Koersen is snel rijden

De Ronde van Frankrijk loopt op zijn laatste … eh … tubes. Ik mag graag naar de verslaggeving van dit evenement kijken, voor de fraaie panorama’s natuurlijk, maar ook omdat een ander zien sterven het bewijs levert dat ik nog leef.

Ik stoor me echter steeds vaker aan het onbehouwen, soms ronduit onbeschofte gedrag van verslaggever Michel Wuyts. Hij heeft namelijk de uitermate ergerlijke gewoonte om zijn cocommentator, José De Cauwer – wiens kennis van zaken ik trouwens veel hoger inschat dan die van Wuyts – voortdurend te onderbreken door dwars door zijn toelichtingen heen te praten, of hem zelfs botweg de mond te snoeren.

Ik heb hier al vaker het schabouwelijke taaltje van Wuyts gehekeld. Hij heeft nochtans pedagogische wetenschappen gestudeerd, is achtereenvolgens leraar en schooldirecteur geweest en liet een paar jaar geleden in een interview optekenen:

“… maar waar het eigenlijk om gaat, is taal. Voor mij is dat een permanente besogne. Ik lees veel romans, en sla bijzondere woorden of zinnen op in mijn smartphone om later te gebruiken. Ik hou ervan om er in mijn commentaar een bijzonder woord tussen te gooien.”

Desalniettemin hoorde ik hem een paar dagen geleden het volgende uitkramen:
“Hij reed lek en dat had hij aan zichzelf te danken.”
Is lek rijden iets waarvoor men dankbaar moet zijn? Iemand met een beetje taalgevoel zal weten dat hij hier eigenlijk “te wijten” diende te gebruiken. Een positief resultaat heb je aan iets te danken; een negatief resultaat is aan iets te wijten.

In diezelfde uitzending had José De Cauwer het over een beschermde col, waarmee hij bedoelde dat de pasovergang beschut was tegen de wind. Natuurlijk moest Wuyts daar zijn haak in slaan, zoals we dat in Vlaanderen zeggen.
“Is dat dan beschermd door het werelderfgoed van de Unesco?” vroeg hij.
Mensen kinderen! Wat was dat een grappige vondst. Het scheelde niet veel of men moest me reanimeren.

Bijna juist ─ 25

Er wordt weer ‘gewielrend’ dat het een lieve lust is. Als de televisie een wedstrijd uitzendt, en dat durven ze soms te doen, mag ik daar graag naar kijken, vooral als Michel Wuyts het commentaar verzorgt, want dan zit ik me werkelijk te verkneukelen. Zijn woordgebruik is namelijk een niet te onderschatten aanwinst voor het Nederlands. Als liefhebber van alles wat met taal verband houdt, is dat iets dat ik van harte verwelkom.

Tijdens de voorbije reportages is bijvoorbeeld onderstaande kippetjespraat met vrolijk aplomb uit zijn mond en over zijn lippen gestruikeld:

– “Er is geen vuiltje aan de hand.”
Vroeger moest dat vuiltje zich aan de lucht bevinden, maar voor velen is dat toch iets te hooggegrepen.

– “Er is een kleine kink in het peloton.”
Wellicht bij gebrek aan een kabel.

– “De start werd verdonkeremaand.”
Ik had die nochtans gezien, al zorgde een losgeraakt tapijtje wel voor wat geharrewar.

– “Brutaliteit wordt genadeloos afgeslacht.”
Bij mij zou afgestraft volstaan, want ik ben niet zo’n bloeddorstig type.

Nu zondag voltrekt Paris-Roubaix zich op het ruitje. Ik zal vanzelfsprekend acte de présence te geven, met pen en papier in de aanslag. Ik ben benieuwd wat de heer Wuyts dan weer allemaal uit zijn botten zal slaan, om het eens met een Belgisch-Nederlandse staande uitdrukking te zeggen.

Belgisch Nederlands?! Het is me een raadsel waarom van Dale hardnekkig weigert om deze taalvariant Vlaams te noemen. Ik ben geen Belgische Nederlander, maar een Vlaming, en ik spreek geen Belgisch-Nederlands, maar Vlaams … ja, zelfs West-Vlaams.

Calais in spe

Vandaag, om 16.21 uur, is de herfst begonnen.

Gisteren was derhalve de laatste zomerdag van 2016. Om dat te vieren haalde ik mijn stalen – het kan ook aluminium zijn – ros van stal en trapte me de ruige ruimte van de natuur in.

Rond de middag kwam ik in Gistel terecht, meer bepaald in het op een druk kruispunt gelegen etablissement O’Tourmalet, waar ik wel vaker kom en waar men me steevast verrukkelijk en schappelijk geprijsd voedsel opdist. Ik koos scampi in duivelsboter en verwachtte iets als scampi diabolique, maar hetgeen ik voor mijn melik kreeg, was een compleet andere toebereiding, die veel lekkerder was dan alle scampi die ik tot op heden heb verorberd … en dat zijn er nogal wat. Christene zielen, wat waren die magisch lekker!

Terwijl ik daar zat, maakte de Eneco Tour aanstalten om ons met een passage te verblijden, dus begaven we ons met z’n allen naar buiten om het schouwspel gade te slaan. Nu ben ik niet bepaald een groot liefhebber van wielerwedstrijden, maar anderzijds ben ik toch een beetje een fan van zowel Peter Sagan als van Christopher Froome. Ik slaagde erin om ze beiden in het voorbijjakkerende peloton te ontwaren, maar zou pas achteraf vernemen dat Froome niet aan de wedstrijd deelnam. Ja, zo’n supporter ben ik dan.

Vervolgens fietste ik verder en zodoende belandde ik in een dorp dat Jabbeke heet. Veel valt er in die nederzetting niet te beleven. Je kunt er het Permekemuseum bezoeken of je vermeien in het waterrecreatiecentrum Het Klein Strand, maar dan heb je het ongeveer gehad. Jabbeke geniet bovendien de zeer twijfelachtige eer dat het over de slechtst onderhouden fietspaden van West-Vlaanderen beschikt. Mensen kinderen! Putten, kuilen, overhangende takken en andere geografische ongemakken zorgen er voor razend gevaarlijke toestanden. Ik mocht me gelukkig prijzen dat ik er overdag gebruik van maakte, want ’s avonds en ’s nachts riskeer je er werkelijk je leven.

In Jabbeke vind je ook de verkeerswisselaar van de E40 en de A10. De parkeerplaatsen aldaar staan te slechter naam en faam bekend, omdat mensensmokkelaars en illegalen er gebruik van maken om zich ongezien aan boord van vrachtwagens te hijsen, teneinde de overtocht naar Engeland te maken. Toen ik daar in de buurt over een asfaltweggetje fietste, sprongen er plots vier mannen uit het struikgewas die – ik probeer het beschaafd te houden – over een nogal ongunstig voorkomen beschikten en me de weg versperden. Angst behuiverde mijn rug, maar ik slaagde erin mijn darmen bij elkaar te houden. In het onverstaanbaars, met behulp van gebarentaal, maakten ze me duidelijk dat ze geld wilden om voedsel te kopen, maar toen dook er opeens een politiecombi op en ze gingen er als vliegende reetscheten vandoor. Ik eveneens.

Het is me toch wat. Europa is compleet de regie over de migratie kwijt en dat kan nooit goed aflopen. Let op mijn woorden! Ik zal me in alle geval niet meer in de buurt van die parkeerplaatsen wagen.

Straks moet ik me nog met een boerkini omgorden om te gaan fietsen.

Sport en Spel

epke

De Olympische Spelen lopen op hun laatste benen, of doen een beroep op andere lichaamsdelen die men voor sportdoeleinden pleegt te gebruiken. Ik heb er niet bijster veel aandacht aan besteed, want ik ben niet echt een sportieveling, zelfs niet in de passieve zin.

Tot mijn verbijstering en die van het hele Nederlandse koninklijke gezin zag ik Epke Zonderland van zijn stokje vallen ─ ik bedoel een rekstok ─ en niet zonder bewondering was ik er getuige van hoe hij na die doodsmak overeind krabbelde, om doodgemoedereerd opnieuw aan zijn oefening te beginnen. Ga d’r maar aan staan!

Ook heb ik gezien ik hoe de Red Lions ─ de Belgische mannelijke hockeyploeg ─ bij de aanvang van de halve finale tegen Nederland onvervaard en a capella het Belgische volkslied ten beste gaf, toen de muziekinstallatie van het stadion het liet afweten. Dat ze de wedstrijd achteraf nog wonnen ook, verschafte me intense vreugde.

En dan was er nog dat lieftallige ankervrouwtje van het sportjournaal, die ten prooi aan opperste staat van opwinding verklaarde: “Terwijl de Belgen de medailles aaneenrijgen op de Olympische Spelen …” Aaneenrijgen?! Men moet nu ook niet overdrijven. Met zes medailles in veertien dagen kan er volgens mij bezwaarlijk van aaneenrijgen sprake zijn.

Nu is de Vuelta a España aan de beurt, die in de wandeling de ronde van Spanje heet. Als fervent supporter van Chris Froome mag ik dat evenement zeker niet missen, ook al ben ik slechts een passieve sportieveling. Gaan met de banaan! Jammer dat ik het uitgerekend in deze periode beroepshalve zo druk heb.

Melancholie

Door een samenloop van omstandigheden kwam ik in een opslagruimte voor bejaarden terecht, niet om me daar te vestigen – spaar me! – maar om iemand met een bezoek te verblijden.

De cafetaria behelsde onder meer zes mannen en drie vrouwen, die met enige aandacht naar het grote televisiescherm staarden, waarop zich een bergrit van de Tour de France ontspon. De renners klauterden moeizaam het niet te onderschatten geografisch ongemak van een alpencol op en evolueerden doorheen waarlijk wonderlijke landschappen met een aaneenrijging van opwindende panorama’s.

“Mo mens, wukke schoane streke!” riep een van de toeschouwsters plots. (Maar mens, wat een mooie streek!)
Ik glimlachte, want ze maakte een herinnering bij me wakker. Mijn moeder riep soms krek hetzelfde als ze naar een bergrit van de Ronde van Frankrijk keek. Ze is ondertussen al ruim een kwarteeuw dood, maar af en toe duikt ze nog eens in mijn leven op. Nee, niet af en toe. Vaak! Gewoon voor de leuk.

Kanttekeningen ─ 4

Ik lees dat men in Knokke-Heist van plan is om het huisvuil eerlang ’s nachts op te halen, teneinde te verhinderen dat meeuwen de vuilniszakken openscheuren. Het valt me trouwens op dat meeuwen zich vandaag de dag veel dieper en in groteren getale in het binnenland ophouden dan vroeger het geval was, want ik heb ze al tientallen kilometer van de kust vandaan met vuilniszakken bezig gezien. Ook kan ik me niet van de indruk ontdoen dat vogels racistisch zijn, of in alle geval de segregatie toepassen. In krijsend groepsverband troepen de witte meeuwen samen in een weide, terwijl de al even luidruchtige, zwarte kauwen de weide aan de overkant van de straat inpalmen.   

Ik vernam dat de wielerzesdaagse van Zürich slechts vier dagen duurde. De sportjournalist die deze merkwaardigheid aan de televisiekijkers mededeelde, vond dat opvallend. Ik vind dat idioot.

Tijdens het veldrijden in Hamme vroeg een verslaggever naar de mening van een coach. “De laatste ronde zal beslissend zijn”, zei die met grote stelligheid. Tja, dat lijkt me niet meer dan logisch. De laatste ronde is volgens mij altijd beslissend.

Als er een woord is waar ik een absolute hekel aan heb en dat mij doet kippenvellen als ik het lees of hoor, dan is dat ‘overheerlijk’. Ik krijg er echt waar de riebels van!

De zanger Luc De Vos is gestorven. Zelf ben ik daar hoegenaamd niet ondersteboven van, maar talloze anderen wel en op de sociale media maken ze daar melding van. Op facebook zorgt dat voor een nogal vreemd fenomeen:

facebook

Koude benen!

vliegtuigdoop

De deelnemers aan de Ronde van Frankrijk repten zich met bekwame spoed naar Londen. De televisie versloeg dat rechtstreeks, tot plots de uitzending onderbroken werd voor wereldschokkend nieuws: het vliegtuig dat De Rode Duivels uit Brazilië terugbracht, stond op het punt om in Zaventem neer te strijken. Hetgeen geschiedde.

De brandweer van de luchthaven rukte uit om het toestel te besproeien ─ een huldigingsritueel dat slechts voor weinigen weggelegd is ─ en ons aller Elio Di Rupo ─ premier van hangende zaken ─ stond in feestverpakking met strik paraat om het voetbalclubje te verwelkomen, als betrof het echte helden. De ministers van hangende zaken, Pieter De Crem en Didier Reynders waren nergens te bespeuren. Die zijn enkel van de partij als ze op kosten van de belastingbetaler met een legervliegtuig naar Brazilië kunnen fladderen: een snoepreisje waarvan de vlucht alleen al een slordige tienduizend euro kost en dat kennelijk voor herhaling vatbaar is, want ze hebben het bestaan om er twee keer van te profiteren. En wij maar betalen voor die parasieten!

Wat mij betreft, is het nu toch echt welletjes geweest. Kan men alstublieft een einde breien aan dat circus en die danig opgefokte heisa? Ik heb er meer dan mijn bekomst van. Trouwens, wat hebben die Rode Duivels eigenlijk gewonnen? Niets! Nul, prot, nogabal! Ze hebben gewoon wat tegen een bal geschopt. En tegen andermans schenen.

Uiterst uitputtende bezigheden

AUSTRALIA TENNIS OPENJaren geleden zag ik een jonge snaak in een soort zeeroversplunje een tennisveld betreden en daar een staaltje van zijn kunnen ten beste geven.
“Dat zal een grote worden”, voorspelde ik toen en ik ontpopte me meteen tot bewonderaar, fan en supporter van die knaap.
Ik heb gelijk gekregen, want de piraat in kwestie was Rafael Nadal, die gisteren al voor de negende keer de zogeheten Coupe des Mousquetaires ─ zijnde de trofee ─ van Roland Garros behaalde en het daarmee verbonden prijzengeld van ruim anderhalf miljoen euro (€ 1.650.000) mocht opstrijken, wat ik een schandalig hoog bedrag blijf vinden. Niemand heeft het hem ooit voorgedaan en het zal waarschijnlijk nog heel lang duren voor iemand het hem nadoet.

De wedstrijd tegen Novak Djokovic duurde zo’n drieënhalf uur, waarvan een niet gering aantal minuten in beslag genomen werd door de schier eindeloze reeks tics die Nadal tentoonspreidt, zoals bijvoorbeeld het correct neerpoten van drankflesjes, het penisknoedelen, het zweetwissen … Ik ben zelf ook niet helemaal vrij van aanwensels, maar ik kan hoegenaamd niet tippen aan de sortering hebbelijkheden die Rafael zich in de loop der jaren eigen gemaakt heeft. Sommigen noemen zijn gedrag onnozel, of zelfs ergerlijk, maar ik heb er wel aardigheid in en vind het zelfs enigszins aandoenlijk.

Ik heb de match helemaal uitgekeken en na afloop was ik compleet gesloopt. Je kon me aanvegen. Zo’n kamp is voor mij immers een uiterst uitputtende klus, omdat ik Nadal met mijn hele lijf en al mijn ledematen pleeg aan te moedigen, spartelend als de baarlijke duivel. Het is niet om aan te zien en mijn katten maken dan ook dat ze uit mijn buurt blijven.

Over een uurtje zal ik de televisie aanzetten om de tweede rit van de Dauphiné Libéré te volgen, die aankomt op een col buiten categorie: de Col du Béal. Ook bij de wielrenners heb ik een favoriet, met name Christopher Froome. Hij kan klimmen als een klipgeit en ik zal me allicht in zijn gezelschap naar boven worstelen, om compleet afgepeigerd de top te bereiken.

Ja, die pinksterdagen vergen wat van een sportief mens. Hèhè!