Tag: prestaties

Gauw is dood en langzaam leeft nog

Ik lees, hoor en verneem dat een derde van de Vlaamse ziekenhuizen het financieel moeilijk heeft. Ik sta daar alleszins niet spectaculair van versteld.

Bijna vier maanden geleden, op 13 juli 2018 om precies te zijn, heb ik in het ziekenhuis een vrij ingewikkelde behandeling aan mijn nochtans voorbeeldig gebit ondergaan. Toen ze met me klaar waren, vroeg ik wat ze van me kregen, maar men wuifde die vraag met een gul handgebaar weg en deelde me mee dat men de rekening eerlang zou nasturen.

Nu weet ik eigenlijk niet hoe lang eerlang duurt, maar afgaand op de woorden die de samenstelling vormen,  eer en lang, veronderstel ik dat dit een niet al te lange periode behelst en toch zeker geen vier maanden, want ik zit op heden nog steeds op die rekening te wachten.

Het verbaast me dan ook niet dat dergelijke ziekenhuizen, waarvan de boekhouding nog luier is dan een pamper, het niet of nauwelijks kunnen rooien.

Kunnen ze misschien eventjes de handjes laten wapperen a.u.b.?

Als hij ooit eens vijf minuten tijd heeft …

Telenet, mijn aanbieder van televisie, internet en telefonie, liet me zowel per e-mail als sms weten dat ze verbeteringen zouden aanbrengen aan hun netwerk zodat ik, gedane zaken, van waarlijk loepzuivere televisiebeelden en kristalheldere telefoonverbindingen zou kunnen genieten en beschikken over zo’n flitsend internet, dat ik me werkelijk zou moeten inhouden om niet in de tijd te reizen en in de verre toekomst terecht te komen.

Gerard Reve, een van mijn favoriete schrijvers, is de maestro van de lange zinnen en zoals jullie hierboven kunnen merken heeft dat me beïnvloed: ik weet ook nog steeds de weg in samengestelde zinnen. Maar nu terug naar het thema dat ik net bij de kop had.

En warempel, vanmorgen rond de klok van negen verschenen er twee in fluohesjes gehulde mannen. De ene opende het geheimzinnige grijze kastje, dat sinds jaar en dag de stoep ontsiert en begon in de ingewanden ervan te rommelen. Dat hield hij meer dan een uur vol en al die tijd ─ ik zweer het jullie ─ stond zijn collega hem op toezichthoudende wijze terzijde, de handen diep in de zakken van zijn pantalon. Hij liet de morgen voorbijkuieren, stak geen poot uit, verlegde geen stro en vertoonde enkel de energie van een gestrande kwal.

Tja, nu weet ik tenminste waarom ik iedere maand de bankrekening van Telenet met meer dan honderd euro moet spekken. Als ze veel van die lanterfanten in dienst hebben …

Telenet

Dan ben je lekker bezig!

Van sommige mensen kan men zich afvragen wat er hun oren gescheiden houdt. Van anderen vraag ik me dan weer af hoe die er in vredesnaam in geslaagd zijn om een rijbewijs te veroveren.

Ik zat mijn tijd te verdoen in een café, dat uitzicht bood naar de hoofdstraat van een dorp, waarin al met al weinig te beleven viel. Gelukkig verscheen er toen een auto ten tonele, die al jaren zijn houdbaarheidsdatum tartte. De chauffeuse ervan maakte aanstalten om een parkeerplek naast de stoeprand in te palmen. Er was voldoende plaats om een paard met kar te keren, maar parkeren was kennelijk haar fort niet. Ze bleef het heen en weer krijgen en de versnellingsbak folteren, maar ze bakte er niks van, zelfs niet toen haar passagiere uitstapte om een beetje te wijzen en te gesticuleren.

Na ongeveer tien minuten kleuteren gaf ze er de brui aan. Ze slofte onverrichter zake weg, om iets verderop bijna een zich op een zebrapad bevindende voetganger van de sokken te rijden.

Ik hoop dat ik haar nooit op mijn weg ontmoet, want daar komen gegarandeerd brokken van.

Benjamín schrijft een stukje

Thomas Vanderveken, een weergaloze presentator, speelde het hard. In zijn jonge jaren studeerde hij nauwelijks twee jaar aan het conservatorium, maar opeens vatte hij het plan op om binnen de twaalf maanden zijn jongensdroom te verwezenlijken en een pianoconcerto ten beste te geven. Hij koos voor het pianoconcerto van Edvard Grieg en dat is niet bepaald een tingeltangelmuziekje.

Per televisie konden we desgewenst zijn vorderingen volgen en dat deed ik, want ik ben nogal een liefhebber van klassieke muziek en Thomas heeft sinds jaar en dag een wit voetje bij me. Ik vind hem een chique mens en als presentator kunnen slechts weinigen aan hem tippen. Hij is ongekunsteld hoffelijk, op een bijna nonchalante manier beschaafd, vol empathie en eigenaar van een verfrissend naturel, maar hij is absoluut geen watje en hij kan beter pianospelen dan veel andere over het paard getilde ‘klavierleeuwen’.

Op 7 december van verleden jaar maakte hij zijn muzikale droom waar. In de Gentse Bijloke voerde hij samen met het Brussels Philharmonic het concerto uit en hij deed dat met veel verve en niet minder panache. Ik heb niets dan bewondering voor die lefgozer. Ik kan zijn prestatie alleen maar hoog inschatten, in tegenstelling tot hetgeen ik gewaarword bij het aanschouwen van de glitterende nitwits, die hoog in allerhande hitparades een suite betrekken.

Een van die nitwits ─ en nu begeef ik me op glad ijs ─ is Karen Damen: zangeres, actrice, presentatrice en eertijds lid van de meidengroep K3. Zij heeft het plan opgevat om een soloplaat te maken en in een poging tot navolging van Thomas Vanderveken heeft ze een televisiezendertje bereid gevonden om daar verslag van uit te brengen in een programmareeks die ‘Karen maakt een plaat’ heet. Christene zielen, wat is dat een bedroevend spektakel! Ze doet van alles, behalve een plaat maken. Op 11 maart wil ze desalniettemin haar gewrocht in de Antwerpse Lotto Arena voorstellen. Ik ken iemand die daar alleszins niet aanwezig zal zijn. Tevens ken ik iemand die nooit de bewuste plaat zal kopen.

Driemaal is scheepsrecht en zelfs de minder goede dingen gebeuren drie keer. Ook journaalanker Hanne Decoutere voelt zich geroepen om in de voetsporen van Thomas te treden en zich binnen het jaar tot een ballerina te ontpoppen, die samen met het fameuze Ballet van Vlaanderen podiumkunsten botviert. De televisie zal vanzelfsprekend geregeld verslag uitbrengen van haar esbattementen in een programma dat ‘Hanne danst’ heet. Hoe verzinnen ze het in vredesnaam?!

Ik denk niet dat ik zal kijken. Ik heb het niet zo begrepen op spagaten, arabesquen en pirouettes, om van een grand jeté en een pas de chat nog te zwijgen. Ik hoop dat Thomas Vanderveken nog wat van plan is.

Sesam open u!

Gisteren was ik dus jarig ─ een heuglijke gebeurtenis die ik recht evenredig met het verstrijken der jaren wat minder heuglijk lijk te vinden ─ en ’s middags kreeg ik onaangekondigd bezoek van een vriend, die me blijkbaar de moeite van een persoonlijke gelukwens waard vond.

Ik heb hem hier al vaker opgevoerd, maar ik heb denkelijk nooit verklapt dat hij van beroep brandkastkraker is … in het nette natuurlijk. Dat beweert hij althans. Mocht hij bij nacht en ontij op strooptocht gaat om kluizen leeg te roven, dan zou hij dat waarschijnlijk niet aan mijn gok hangen. Nee, volgens zijn zeggen beperkt zijn activiteit zich uitsluitend tot het uit de brand en in de brandkast helpen van mensen die dat door een defect of een onachtzaamheid niet meer kunnen.

Aangezien ik een beetje als een kluizenaar leef, beschik ik vanzelfsprekend over een kluis, waarmee ik niet mijn optrekje bedoel, maar een kast met een mechanisch cijferslot en rare sleutels, waarin ik al mijn geheimen en mijn dierbare bezittingen opberg: enorme stapels bankbiljetten, talloze goudstaven, kilo’s edele gesteenten, een dozijn eieren van Fabergé, een Stradivarius, dikke pakken waardepapieren en wat weet ik al niet meer.
“Zou je mijn kluis kunnen openen?” vroeg ik aan mijn gast, de brandkastkraker.
“Binnen de twee minuten”, pochte hij.
“Je meent het!” geloofde ik hem niet.

Laat hij het nu doen ook! Mijn safe is derhalve lang niet zo safe als ik dacht. Met behulp van wat attributen klaarde hij de klus in één minuut en achtendertig seconden. Ik moet hem absoluut te vriend houden. Je weet nooit waar dat goed voor is. 

Klavierleeuw

Ik zit deze week iedere avond aan het ruitje gekluisterd, want daar voltrekt zich de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd, waarin de piano dit jaar de hoofdrol speelt.

VondrácekGisteravond was het de beurt aan de Tsjech, Lukáš Vondráček, die zich aan het aartsmoeilijke concerto n. 3 van Sergej Rachmaninov waagde. Mensen kinderen! Dat was geen tangelen wat die man deed. Wat ik zag en wat hij presteerde, grenst aan het onwaarschijnlijke. Hij speelde zich in het zweet en bijna letterlijk de tong op de hielen. Fenomenaal! Ik heb nooit een betere uitvoering van Rachmaninov 3 meegemaakt.

Hij kreeg dan ook een laaiende en staande ovatie; koningin Mathilde kon haar tranen nauwelijks bedwingen en ik … ik zat compleet perplex op de bank en geloofde amper wat ik gezien en gehoord had.

Van mij mag hij winnen.

Kuip-door-sluip-doorroutes

Ik heb tijdens het voorbije jaar zomaar eventjes 12429 km gefietst ─ da’s een eind, hoor! ─ hoofdzakelijk in West-Vlaanderen, met enkele uitschieters naar Oost- en Zeeuws-Vlaanderen. Ik ging eigenlijk voor het elegante rekenkundige rijtje 12345, maar daarvoor moet je goed kunnen mikken en dat kan ik dus niet. Ik zit er 84 km naast. Ziehier mijn bevindingen:

De infrastructuur voor wielrijders laat zeer te wensen over. De fietspaden, als die er al zijn, bevinden zich heel vaak in een uitermate erbarmelijke toestand. Putten, kuilen, opdringerige boomwortels, overhangende takken, opgehoopte smurrie, glasscherven … ik heb het allemaal gezien en meegemaakt. Op dat gebied kunnen we alleszins nog veel van Nederland leren, want daar is fietsen een echt plezier.

Het zwerf- en grofvuil blijft in toenemende mate de bermen en sloten ontsieren. Deze nestbevuiling zal ons nog eens zuur opbreken en ik vrees dat de goeden het met de kwaden zullen bekopen.

Ook het aantal gesneuvelde dieren stemt tot nadenken. Ik wil niet direct van een slagveld gewagen, maar het scheelt toch niet veel.

Vlaanderen, en zeker West-Vlaanderen, is kennelijk de kweekvijver van de onhoffelijkste chauffeurs die men zich kan voorstellen. Claxonnades, opgestoken middelvingers, scheldpartijen, ja zelfs regelrechte bedreigingen vallen er je als fietser te beurt. Eerlijkheidshalve dien ik toe te geven dat de onbeschoftste exemplaren zich ook per fiets verplaatsen en zich wielertoeristen noemen. Ik kan ze niet allemaal over dezelfde kam scheren natuurlijk, maar er zitten daar toch echte bullebakken tussen. Gelukkig heb ik af en toe ook een fijngemanierde en voorkomende weggebruiker ontmoet en dat is een heuse verademing.

Om toch op een ietwat positieve noot te eindigen som ik even op wat ik tijdens mijn zwerftochten allemaal gevonden heb:
– 72,05 euro (een biljet van € 50 en een van € 20, muntstukken van € 2 en 5 cent)
– een rugzak met inhoud (die ik aan de rechtmatige eigenaar kon terugbezorgen)
– een dure verrekijker
– een schroevendraaierset van een goed merk
– een oplaadbare zaklantaarn
– ik had ook talloze kledingstukken kunnen verwerven, maar daar waag ik me niet aan. Het blijft me in hoge mate verbazen wat mensen onderweg allemaal aan textiel, ja zelfs aan ondergoed kwijtspelen. Wat gebeurt er toch allemaal langs Vlaamse wegen en in Vlaamse velden?

De protestant

De hoofdstraat van het dorp waar ik nog net woon ─ ik heb me aan de rand ervan in een bos verschanst ─ is een uiterst drukke verkeersader, die bovendien op zeer ondoordachte wijze aangelegd is: twee smalle rijstroken, eilanden, drempels, asverschuivingen … Ik heb zo al geen al te hoge dunk van ingenieurs, maar de stedenbouwkundigen aan wiens bouwvallige geest dit misbaksel ontsproten is, hebben volgens mij aan de bron der intelligentie slechts de lippen bevochtigd en ze werden alleszins niet gehinderd door enige kennis van zaken.

Als zwakke weggebruiker en vooral als fietser waag je daar voortdurend je hachje. Artikel 40ter van het verkeersreglement stelt dat een bestuurder bij het inhalen een zijdelingse afstand van minimum één meter moet laten tussen zijn voertuig en een fiets of een tweewielige bromfiets. Jawel, morgen brengen! Ze scheren rakelings langs je heen en ik kan jullie verzekeren dat dit een bijzonder angstaanjagende ervaring teweegbrengt, vooral als het voertuig in kwestie een wegkasteel is, met van die reusachtige en derhalve meedogenloze molenstenen van wielen. Alleen al de jacht van zo’n vehikel blaast je bijna van de sokken.

Vanmorgen reed een fietser met een slakkengang door die straat. In zijn kielzog dobberden wel vijftig voertuigen, want hij had zich doodgemoedereerd in het midden van de weg geposteerd, zodat niemand hem kon inhalen. Telkens als iemand het waagde om achter hem op een claxon te rammen, ging zijn hand de lucht in en stak hij zijn middelvinger op. Aan de rand van het dorp hield hij halt, draaide zich om en herhaalde zijn protest in de andere richting. Bij zijn vierde doortocht heeft iemand hem aangereden, gelukkig zonder erg.

Ik ken de man niet, maar ik zou hem wel wierook toezwaaien, ware het niet dat ik niet goed de geur van wierook verdraag. Zal ik hem dan maar een veer in het achterwerk steken?

Vrijdag de dertiende

Hoewel het nog niet zo lang geleden is dat ik Windows 10 op mijn huiscomputer losliet, kreeg ik vanmorgen al de melding dat er een belangrijke update voor dat besturingssysteem beschikbaar was. De installatie ervan zou ongeveer 10 à 20 minuten in beslag nemen, vernam ik. Dat leek me te doen, want ik diende pas een halfuur later een vertaling per e-mail door te sturen, dus gaf ik toestemming om de aanpassing ten uitvoer te brengen.

Tot mijn grote ergernis nam de installatie bijna twee uur in beslag ─ twee uur! ─ en het is heus niet zo dat ik met een oude, aftandse en amechtige pc werk. Wel integendeel! Het is een vrij nieuwe machine, die zo’n hoge snelheid ontwikkelt dat ik me soms werkelijk moet inhouden om niet in de tijd terug te reizen.

Denkt Microsoft nu werkelijk dat ik niets beters te doen heb dan twee uur lang naar hun Processie van Echternach te kijken?  

Een mirakel!

Vrienden van me hebben ruim twee jaar geleden een reis naar Portugal ondernomen. Dat is weliswaar niet meteen naast de deur, maar de afstand kan geen verklaring zijn voor het feit dat de prentbriefkaart die ze me van daarginds toestuurden pas vanmorgen in mijn brievenbus tuimelde.

Ze sturen me zonnige groeten uit Fatima. Dat is een bedevaartsoord waar de Moedermaagd Maria in 1917 zes keer verschenen is aan drie herderskinderen en waar sindsdien wonderlijke dingen gebeuren.

Het mag inderdaad een wonder heten dat het kaartje na zo’n lange tijd alsnog bij me terechtgekomen is.

De wonderen zijn de wereld niet uit.