Tag: podiumkunsten

De bladdraaister

Ik zal deze week iedere avond aan de televisie gekluisterd zitten, teneinde getuige te zijn van de laatste loodjes van de Koningin Elisabethwedstrijd voor viool. De twaalf finalisten vergasten de liefhebbers op het beste van hun kunnen tijdens het uitvoeren van zowel een sonate, als een opgelegd werk en een concerto: ruim drie uur muziek van de bovenste plank.

Gisteren kregen we twee keer een sonate voor piano en viool van Sergei Prokofjev opgediend en terwijl ik die zat te degusteren, raakte ik danig gecharmeerd door de sierlijke manoeuvres van een jongedame, die zich schuin achter de klavierleeuw ophield en zich telkens weer van haar stoel moest verheffen, om op elegante en toch tamelijk onopvallende wijze een bladzijde van de partituur om te slaan.

Iemand die zich daarmee onledig houdt, heet een bladomslaander of een paginaomdraaier, al durven sommigen ook het nogal oneerbiedige bladluis gebruiken. Het lijkt me een niet te onderschatten taak. Je moet niet alleen heel goed muziek kunnen lezen, maar ook voldoende lenig zijn om je zonder ongewenste aanrakingen over zo’n uitgestrekte concertvleugel heen te buigen, om vervolgens op het juiste tijdstip slechts één pagina om te slaan zonder je vinger nat te maken, want dat laat de etiquette niet toe. Er rust dan ook een grote verantwoordelijkheid op de schouders van zo’n bladomslaander, want voor hetzelfde geld ben je te vroeg of te laat, of je slaat een bladzijde over … en dan krijg je de poppen aan het dansen natuurlijk.

Na de sonate namen de violist en zijn begeleider, de pianist, buigend als knipmessen de ovatie in ontvangst. De bladomslaande jongedame, die op haar beurt toch ook de pianist begeleidde, werd niet in de hulde betrokken. Ze verdween vrijwel ongemerkt van het toneel.  Ik vond dat de virtuoze violisten en pianisten haar best wel een hand hadden mogen geven, als blijk van waardering.

Ik zou vanavond staken als ik haar was.

Ik ken ze wel smeriger

Het was jaren geleden dat ik hem gezien had, maar toen ik hem gisteren tegen het lijf liep, herkende ik hem meteen. Er gliste zelfs een huivering over mijn rug, want ik herinnerde me precies de omstandigheden van onze eerste confrontatie en het waren niet bepaald opbeurende beelden die zich voor mijn geestesoog ontvouwden.

Het gebeurde in het bedompte feestzaaltje van een dorp dat nog net niet dood was, waar we ons met zijn allen aan de toeren en trucs van een illusionist vergaapten. De man had niet alleen het kwaadaardig charisma waaruit legenden ontstaan, maar hij goochelde en toverde er lustig op los, las gedachten alsof er geen kunst aan was en hypnotiseerde zich de ziel uit het lijf. We lachten ons een natte luier met de dolle fratsen van acht vrijwilligers uit het publiek, die op het kompas van de prestidigitateur leken te zeilen en schijnbaar willoos naar zijn pijpen dansten.
─”Jullie hebben het ontstellend warm!” riep hij. “Jullie vergaan zowat van de hitte!”
De acht slachtoffers begonnen zich gezwind uit te kleden … en toen stond daar opeens, ten aanschouwen van allen daar aanwezig, de jongen die ik gisteren terugzag, getooid met een onderbroek die in geen weken gewassen was en alle kleuren van de regenboog vertoonde …

… en dat onthoud je dan de rest van je leven.

Swing es met je dinges

Ik heb er niet de minste moeite mee om te bekennen dat ik tot voor een paar weken nooit van Michael Bublé gehoord had. Toen verscheen deze Canadese zanger op de televisie, om een kerstshow ten beste te geven. Tijdens zijn stemmig gezang raffelde ik rustig verder op het klavier van mijn pc, want ik zat niet meteen te zwijmelen, maar als achtergrondmuziek kon het er best mee door.

Hij trok het schier onvermijdelijke lied Blue Christmas op gang en na ongeveer anderhalve minuut mochten de muzikanten die hem begeleidden zich ook eens laten gelden. Nou moe! Dat was niet gering. Ze ontpopten zich ras tot een laaiend orkest. Ik hield gelijk op met tikken en mijn verrukkelijke verwondering maakte plaats voor gelukzalige verbijstering. Ik moet danig onder de indruk geweest zijn van hetgeen ze presteerden, want toen ik daarnet de aan hen gewijde notitie herlas, merkte ik dat ik me bij hoge uitzondering aan een contaminatie bezondigd had. Ik schreef namelijk: dat swingt als een tiet de pan uit.

Als jullie deze link aanklikken, kunnen jullie het nummer in kwestie ook beluisteren, maar oefen dan vooral anderhalve minuut geduld en je zult een uit de pan swingende tiet als beloning krijgen. Ik ben overigens duidelijk niet de enige enthousiasteling, want in de commentaren onder het filmpje gooit een fan al meteen haar slipje naar het scherm, waarop een fetisjist gezwind reageert dat ze het kledingstukje ook in zijn richting mag gooien.

Als we maar gezond zijn!

Stiekeme mime

Toen ik vanmorgen tersluiks, want besluierd door gordijnen, de postbode gadesloeg, zag ik hoe hij zijn fiets op de steun hees om bij me aan te stappen. Ik slaakte een kreet van verontwaardiging. Het betekende wellicht dat hij een aangetekend stuk aan me wilde bezorgen, wat volgens mij alleen slecht nieuws kon zijn. Als ‘t voor iets onaangenaams is, weten ze me wel wonen.

Nog voor de bel luidde, had ik al een een nummertje bekken trekken ten beste gegeven en wat met de armen gemolenwiekt, want als niemand me ziet, mag ik graag wat toneelspelen. Ik acteer als smeltend asfalt en bij mij gaat het ook met veel pathos gepaard, omdat ik denk dat het zo hoort, maar ik zal me vermoedelijk wel vergissen. Net voor ik de deur opende, verlaagde ik me zelfs nog tot een vulgaire bras d’honneur. Neem me niet kwalijk dat ik hier een Franse uitdrukking moet gebruiken, maar ik denk niet dat er een Nederlandse benaming voor die obscene geste bestaat. Het is eigenlijk een ietwat opschepperige variant op het opsteken van de middelvinger, want men gebruikt geen bescheiden vinger om de rol van penis op zich te nemen, maar meteen de hele voorarm en de hand. Als formaat kan dat tellen. Voor wie nu nog niet weet wat ik precies bedoel, heb ik hiernaast een fotootje geplaatst, zodat niemand in het ongewisse blijft omtrent het gebaar dat ik achter de deur maakte. Zoals ik al eerder schreef: hoogmoed en grootheidswaan zijn niets anders dan onhandige manieren om frustraties te verdoezelen of te compenseren.

De postbode had evenwel geen aangetekende voor me bij. Hij gebruikte een flauw excuusje om naar binnen te aarzelen, waarna bleek dat hij gewoon over een pracht van een dorst beschikte en me graag een paar pilsjes wilde ontfutselen, waar hij nog in slaagde ook.