Tag: Nadal

Een sportieve zondag

Ik heb vanmorgen gedurende bijna vier uur naar de finale van de Australian Open gekeken. De Zwitser Roger Federer nam het op tegen de Spaanse Rafael Nadal. Ik supporterde vanzelfsprekend voor Nadal, want dat is sinds jaar en dag mijn favoriete tennisspeler.
Hij verloor.

Vervolgens keek ik naar het wereldkampioenschap veldrijden in Luxemburg. Ik supporterde vanzelfsprekend voor de Vlaamse Wout van Aert, want dat is sinds jaar en dag mijn favoriete veldrijder.
Hij won, zij het een beetje op een diefje, zoals we dat in Vlaanderen zeggen.

Ik prijs me gelukkig dat toch een van mijn favorieten met de overwinning ging lopen, want als ze beiden verloren hadden, zou dat genoeg geweest zijn om me naar een drankhol te drijven. Nu kan ik rustig thuisblijven en naar de fles grijpen. Dat is alvast goedkoper en aangezien ik een beetje op de penning ben, is dat mooi meegenomen.

Uiterst uitputtende bezigheden

AUSTRALIA TENNIS OPENJaren geleden zag ik een jonge snaak in een soort zeeroversplunje een tennisveld betreden en daar een staaltje van zijn kunnen ten beste geven.
“Dat zal een grote worden”, voorspelde ik toen en ik ontpopte me meteen tot bewonderaar, fan en supporter van die knaap.
Ik heb gelijk gekregen, want de piraat in kwestie was Rafael Nadal, die gisteren al voor de negende keer de zogeheten Coupe des Mousquetaires ─ zijnde de trofee ─ van Roland Garros behaalde en het daarmee verbonden prijzengeld van ruim anderhalf miljoen euro (€ 1.650.000) mocht opstrijken, wat ik een schandalig hoog bedrag blijf vinden. Niemand heeft het hem ooit voorgedaan en het zal waarschijnlijk nog heel lang duren voor iemand het hem nadoet.

De wedstrijd tegen Novak Djokovic duurde zo’n drieënhalf uur, waarvan een niet gering aantal minuten in beslag genomen werd door de schier eindeloze reeks tics die Nadal tentoonspreidt, zoals bijvoorbeeld het correct neerpoten van drankflesjes, het penisknoedelen, het zweetwissen … Ik ben zelf ook niet helemaal vrij van aanwensels, maar ik kan hoegenaamd niet tippen aan de sortering hebbelijkheden die Rafael zich in de loop der jaren eigen gemaakt heeft. Sommigen noemen zijn gedrag onnozel, of zelfs ergerlijk, maar ik heb er wel aardigheid in en vind het zelfs enigszins aandoenlijk.

Ik heb de match helemaal uitgekeken en na afloop was ik compleet gesloopt. Je kon me aanvegen. Zo’n kamp is voor mij immers een uiterst uitputtende klus, omdat ik Nadal met mijn hele lijf en al mijn ledematen pleeg aan te moedigen, spartelend als de baarlijke duivel. Het is niet om aan te zien en mijn katten maken dan ook dat ze uit mijn buurt blijven.

Over een uurtje zal ik de televisie aanzetten om de tweede rit van de Dauphiné Libéré te volgen, die aankomt op een col buiten categorie: de Col du Béal. Ook bij de wielrenners heb ik een favoriet, met name Christopher Froome. Hij kan klimmen als een klipgeit en ik zal me allicht in zijn gezelschap naar boven worstelen, om compleet afgepeigerd de top te bereiken.

Ja, die pinksterdagen vergen wat van een sportief mens. Hèhè!

Beet!

igorDe zeventienjarige Vlaamse wielrenner, Igor Decraene, is wereldkampioen tijdrijden bij de mannelijke junioren. In het Italiaanse Firenze veroverde hij de daarbij horende gouden plak en dus zijn felicitaties hier op hun plaats. Proficiat!

Met zo’n ronkende naam, Igor, kan het natuurlijk haast niet anders of je moet tot grootse prestaties in staat zijn. Van zo’n jongen verwacht men ook dat hij het hart op de juiste plaats heeft, maar dat is bij hem kennelijk niet het geval. Terwijl men te zijner ere de Brabançonne liet weergalmen, drukte hij zijn hand immers op de rechterboezem en dat klopt eigenlijk niet. Bij het gros van de kostgangers der aardkloot klopt het namelijk links.

igor2Igor ontving vanzelfsprekend ook wat men weliswaar een gouden medaille noemt, maar waarin men weinig of zelfs geen goud zal aantreffen. Ten behoeve van de persmeute liet hij zich fotograferen terwijl hij een voorbeeldig gebit waarmee men brand kon stichten in dat ding zette. Er bestaan allerhande theorieën waarom triomferende sportlui nodig in het veroverde eremetaal moeten bijten, maar ik blijf het een rare, om niet te zeggen onnozele gewoonte vinden. Het zal aan mij liggen. Vandaag de dag beperkt men zich trouwens al lang niet meer tot het beknabbelen van erepenningen, want zelfs enorme trofeeën en reusachtige bekers maken kennis met de fonkelende beitels van de winnaars ervan.

“Zot zijn doet geen zeer,” zei mijn moeder altijd, “maar het jeukt een beetje.”

rafanadal

Supporter

Ik kijk slechts zelden naar sportende luiden. De hoogmis die zich dezer dagen in Zuid-Afrika voltrekt, kan me nauwelijks bezielen, maar vanmiddag zal ik me toch voor het ruitje nestelen, want het Spaanse rasdier, Rafael Nadal, betreedt het strijdperk, om in Wimbledon de finale te betwisten. Voor die spring-in-’t-veld laat ik zelfs mijn toetje staan.

Jaren geleden, toen hij nog een broekje was, zag ik hem voor het eerst zijn ding doen op een tennisbaan en dat vervulde mij met ontzag. “Dat wordt een hele grote!” voorspelde ik, niet gehinderd door kennis van zaken, en ik besloot voor hem te gaan supporteren. Dat doe ik dus nog steeds. Men kan bezwaarlijk zeggen dat hij moeders mooiste is, maar toch zal men niet licht naast zijn hazelnootbruine en rebelse uiterlijk kijken. Hij straalt onmiskenbaar een mediterrane gloed uit en hij beschikt zowel over een gestroomlijnd lijf als over indrukwekkende biceps, maar hij heeft nog dat ongeslepene van de onverbiddelijke indiaan uit een oude cowboyfilm: een sublieme mengeling van charme en gevaar; een geheimzinnige, dreigende en bijna animale gratie die onweerstaanbaar aantrekt.

Het zijn echter vooral zijn tics die sympathie bij me losweken: die merkwaardige aanwensels die hij op haast rituele wijze blijft tentoonspreiden. Bestaat er iets aandoenlijkers dan de manier waarop hij ─ klasbak en multimiljonair ─ zich met zijn drankflesjes bemoeit, tot die met afgemeten precisie naast zijn stoel staan?

¡Vamos, Rafa! Geef die ballen een ros! Waar is mijn vuvuzela?

Kale basjes

Op het moment dat ik dit schrijf, geeft Sabine Appelmans commentaar bij een tenniswedstrijd, waarin de onvolprezen Rafael Nadal zijn beste beentje en dito arm voorzet. Ze doet dat met verve, met kennis van zaken en met hoorbaar enthousiasme. Daarnet zei ze:

Nadal steekt kwaliteit in zijn ballen.

Nu zit ik me af te vragen hoe hij dat dan wel doet. Ik ben duidelijk slecht voorgelicht, want niemand heeft me ooit verteld dat men zelf de hoedanigheid kan bepalen van hetgeen de broertjes von Klingelklongel moeten afleveren. Bij mij zullen dat vermoedelijk ordinaire witte producten zijn. Vandaar allicht dat ik nog geen nakomelingen op de aardkloot gezet heb.

Trouwens, hoe weet Sabine dat eigenlijk van Nadal?