Tag: muziek

Zwijmelzang

Gisteravond begaf ik me per televisie naar het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, om daar de eerste finaleavond van de Koningin Elisabethwedstrijd voor Zang 2014 bij te wonen. De koning en de koningin waren daar ook, net als ons kroonprinsesje.

De Belgische coloratuursopraan, Jodie Devos, was tijdens de eerste ronde van het concours zowaar in een flauwte gevallen ─ ze moest er met andere woorden even bij gaan liggen ─ maar ze kreeg een herkansing van de welwillende jury en slaagde erin tot de finale door te dringen. Ze mocht de spits afbijten en door hetgeen ze met veel brio ten beste gaf, flikkerde ik bijna van de bank waarop ik zat. Dat een meisje van nauwelijks vijfentwintig jaar zulke virtuoze, ja zelfs wonderbaarlijke klanken aan haar stem vermag te ontlokken, vervulde me met verrukkelijke verbazing, om niet te zeggen gelukzalige verbijstering.

Ik denk dat ik me vanavond opnieuw naar de Bozar zal begeven. En morgen ook. Ja, zelfs op zaterdagavond. Ik heb slechts één verzoek: mag de sympathieke Thomas Vanderveken alsjeblieft al de interviews met de kandidaten voor zijn rekening nemen? Ik heb niks tegen Katelijne Boon als presentatrice, maar haar vraaggesprekjes in het Frans of het Engels zijn gestuntel van de eerste orde en haar vertalingen raken kant noch wal. Thomas doet dat oneindig veel beter en met verfrissend naturel.

Stilte alstublieft!

Het valt me op dat men in Vlaanderen, en alleszins in de regio waar ik hoofdkwartier houd, zoveel vastgoed te koop of te huur aanbiedt, dat men het aan de straatstenen niet kwijt kan. Desalniettemin verrijzen er vrijwel in ieder dorp een aantal ranke, torenhoge kranen die vaak uitgestrekte bouwterreinen bedienen.

Het optrekken van die huizenblokken, flatgebouwen en opslagruimten voor bejaarden of hulpbehoevenden gaat steevast gepaard met het gebruik van allerhande uiterst lawaaierige voertuigen en machines. Alsof dat op zich niet volstaat, zul je op ieder werf ook een of meerdere radio’s aantreffen, die de schaarse stiltemomenten opvullen met van bonkende bassen voorziene scheldmuziek. Moet je van ’s morgens tot ’s avonds die pokkeherrie horen! Je zult maar in de buurt van zo’n bouwplaats wonen. Daar wordt een mens toch hoorndol en stapelgek van.
─ “Doe mij maar een half kilootje stilte alstublieft!” riep ik naar de slager, die vlak tegenover zo’n werf gehuisvest is.
─ “Mag het ook een beetje meer zijn?” brulde hij me toe.

Waar is mijn wollen muts nu?

Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m’n ogen uit
Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m’n ogen uit
Ik kon het niet geloven, maar voor de vensterruit
Viel zacht naar beneden, de eerste sneeuw

M’n mama kwam naar boven, ’t is tijd om op te staan
M’n mama kwam naar boven, kom trek je kleren aan
Mama, lieve mama, kijk eens naar benee
Ga je met me mee, in de eerste sneeuw

Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k Wou dat dit kon blijven duren, dat het nooit meer zou stoppen
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw

Waar is m’n wollen muts nu, waar is m’n dikke sjaal
Waar is m’n wollen muts nu, waar is m’n dikke sjaal
En ergens in de kelder ligt toch nog die slee
Papa moet me duwen door de eerste sneeuw

Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k Wou dat dit kon blijven duren, dat het nooit meer zou stoppen
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw

Nu twintig jaren later, heb ik geen zin om op te staan
Nu twintig jaren later, kijk ik weer uit het raam
M’n mama zal niet komen, m’n mama is lang dood
Ze ligt al lang beneden, in de eerste sneeuw

Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k Wou dat dit kon blijven duren, dat het nooit meer zou stoppen
‘k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw
‘k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw
In de eerste sneeuw

Ratjetoe

Lou Reed is dood en dat betreur ik hartstochtelijk. Ik heb vanmorgen ingetogen zijn weergaloze Perfect Day beluisterd en ja, kijk, dan grijpt ontroering een mens toch bij de strot.

In Saudi Arabië hebben een zestigtal moedige dames het voor vrouwen geldende rijverbod aan hun laars gelapt, of aan het schoeisel dat ze gisteren droegen, en ze maakten een tochtje met een auto die ze zelf bestuurden. Het weze mij toegestaan om dat door invloedrijke geestelijken uitgevaardigde verbod een in hoge mate achterlijk en onnozel voorschrift te vinden, net als het argument waarmee men het verdedigt: als vrouwen achter het stuur mogen plaatsnemen zou losbandigheid welig tieren. Volgens mij zijn er serieuze kosten aan die luiden.

Ik heb het stormweer getrotseerd en ben naar het dorp gewandeld. Dat viel niet mee: mijn benen liepen harder dan mijn schouders. Bovendien moest ik voortdurend hindernissen ontwijken. Onvoorstelbaar wat er allemaal op pad gaat als het enigszins opwindend waait. We weten allemaal al dagen dat er waaiweer zit aan te komen en men heeft ons gewaarschuwd dat we maar beter alles wat los zit vast kunnen maken, maar toch huppelt er van alles en nog wat rond: papier, plastic, petflessen, bloempotten, jerrycans … Vanmorgen diende ik zelfs uit te wijken voor … een heks, die als een wilde furie door de straat scheerde terwijl ze zich wanhopig aan haar bezem vastklampte. Waarschijnlijk heeft men haar ergens als Halloweenornament neergepoot, maar ze heeft van de humeurige windvlagen misbruik gemaakt om te ontsnappen. Ik kan haar geen ongelijk geven.

Het zal me benieuwen wat de dag nog allemaal voor me in petto heeft.

Kippenvel op mijn ziel

Ik was gisteravond op visite bij een echtpaar dat vermoedelijk fortuinlijk geboerd had en ─ hoe zal ik zeggen? ─ in een nogal onbekrompen villa woonde. Het scheelde niet veel of men had een stafkaart nodig om de weg te vinden in dat nederige stulpje. De zoon des huizes wilde zich de taal van Cervantes eigen maken. Aangezien hij aan een ziekte leed die hem, zo liet men doorschemeren, langzamerhand aan het uitwissen was, zocht men een privéleraar en men had goede geruchten over me opgevangen …

steinwayToen ik in een van de salons een heuse concertvleugel van Steinway & Sons aantrof, zong mijn hart op van vreugde en viel ik ten prooi aan verrukkelijke verbazing. Wat zeg ik!? Om bij het gevleugelde onderwerp te blijven: ik zette ogen als vleugeldeuren op. Nooit eerder had ik het voorrecht genoten om zo’n indrukwekkend instrument van dichtbij te aanschouwen, laat staan aan te raken.

Men bleek het speeltje, dat zo maar eventjes € 104 000 kost, aangekocht te hebben ten behoeve van mijn toekomstige leerling, die naar men beweerde over een zeldzaam muzikaal talent beschikte. De jongen verscheen en men kon hem met een kaarsje doorlichten, alsof hij van kraakporselein gemaakt was. Hij informeerde naar mijn favoriete pianostuk en ik zei dat dit zonder enige twijfel het Romanze:Larghetto (aanklikken, luisteren en genieten) uit het eerste pianoconcerto van Chopin was. Niet veel later bewandelden zijn vingers het klavier en Chopin vlinderde uit de snaren. Hij speelde me ongeveer in tranen.

Er zijn slechts weinig dingen waar ik spijt van heb, want ik doe niet zo aan spijt, maar ik betreur het ten zeerste dat ik geen enkel muziektuig vermag te bespelen en zelfs niet in staat ben om een noot te lezen. Er slingert hier weliswaar een waardeloze viool rond, waaruit ik dus nooit emoties zaag. Ik ben tevens eigenaar van een vrij dure flamencogitaar, waaraan ik evenwel geen akkoord kan ontlokken. Dan heb ik ook nog een blokfluit, maar meer dan een ‘Te Lourdes op de bergen’ en een ‘Broeder Jacob’ heeft die nimmer laten horen, althans niet door mijn toedoen.

Nu heb ik echter een kloek besluit genomen. Ik zal pianolessen nemen en me binnen afzienbare tijd tot een echte klavierleeuw ontpoppen. Als het eenmaal zover is, zal ik noodgedwongen moeten verhuizen, want in mijn optrekje kan ik nergens een concertvleugel onderbrengen. Zo’n gevaarte is immers anderhalve meter breed en bijna drie meter lang. Dat zijn echter zorgen voor morgen.          

Muziek is mijn lust en mijn leven. Ik heb onlangs een cd cadeau gekregen met pauzes uit beroemde opera’s. Zal ik die nu maar even onder het laseroog leggen?

Veldrijden

Ik wil er niet lastig mee zijn, maar weten jullie wat ze van mij stante pede en dus met onmiddellijke ingang mogen verbieden? Het fietsen met oortjes.

Tegenwoordig beschikt bijna iedereen over zo’n compact muziekdoosje, waarvan men de inhoud via een ragdun kabeltje en minuscule luidsprekertjes ─ veelal oortjes genoemd ─ bij de trommelvliezen kan brengen. Als je dat doet, hoor je dus niet meer wat er rondom je gebeurt en dat kan nefaste gevolgen hebben, zoals dat gisteren bijvoorbeeld het geval was, toen ik in de buurt van mijn hoofdkwartier over landelijk en smal asfalt peddelde.

Voor me uit fietste een met oortjes toegerust meisje. Ze hoorde me dus niet aankomen en uitgerekend op het moment dat ik haar inhaalde, liet ze zich wellicht meeslepen door hetgeen ze beluisterde, want ze walste onverhoeds en keizerlijk naar links … Ik kon haar net ontwijken, maar hobbelde wel de graskant in en schurkte me daar gemoedelijk tegen een boom aan.

Ik prees me gelukkig dat ik er heelhuids en zonder kleerscheuren afkwam, maar het juichen verging me toen ik enkele uren later een zeurende pijn in mijn hand gewaarwerd. Vanmorgen heb ik vernomen dat de pink van mijn linkerhand gebroken is. Ik ben daar hoegenaamd niet blij mee ─ of wat hadden jullie gedacht? ─ maar ’t kan erger, hè? 

fietsongeval

Genieten van Geniet

RémiGenietDeze week nestel ik me iedere avond om acht uur voor het ruitje, om me aan de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano te verlustigen.

Gisteren bracht een jeugdige fransoos me in verrukking. Op magistrale wijze voerde hij het derde pianoconcerto van Sergej Rachmaninov uit. Wie een beetje zijn klassiekers kent, zal weten dat dit een van de moeilijkste werken voor piano is, maar die knaap bracht het schijnbaar uit de losse pols ten gehore. Zijn handen fladderden en wervelden over het klavier en zijn vingers betokkelden de toetsen in een razend tempo. Heremijntijd! Dat was geen tangelen. Hoe doen die mensen dat in vredesnaam?

De virtuoos in kwestie is nauwelijks twintig jaar jong en hij heeft zijn naam alleszins niet gestolen, want hij heet Rémi Geniet. Ik genoot van Rémi Geniet en zat met open mond naar hem te kijken. Achteraf heb ik mijn mond natuurlijk dichtgeklapt, zij het niet zonder moeite, want hetgeen hij presteerde, bleef lang natrillen.

Vandaag voel ik me zo’n kneus als ik stuntelig het klavier van mijn pc beroer en me geregeld van toets vergis.

Jongensdromen

Ik weet niet hoe het zo komt, maar er behoren nogal wat al dan niet bewust ongehuwde moeders tot mijn kennissenkring. Die mogen graag een beroep doen op mijn inmiddels roemruchtige kinderoppastalent. Ik ben natuurlijk een makkelijke prooi, want ik woon in mijn uppie en hoef zelfs om den brode mijn woning niet te verlaten. Daardoor is men geredelijk de mening toegedaan dat ik nauwelijks beslommeringen aan mijn hoofd heb, zodat ik ruimschoots aandacht kan besteden aan de kroost die men tijdelijk bij me stalt.

Wegens omstandigheden mag ik nu al een paar dagen een jonge logeergast met vaderlijke zorg omringen. Olivier is net acht jaar geweest en hij stuitert hier rond als een vleesgeworden pingpongballetje, overigens tot groot en zichtbaar ongenoegen van mijn katten, die duidelijk laten merken dat ze absoluut niet blij zijn met de aanwezigheid van zo’n kwikzilverige deugniet.

Vanmorgen zaten we aan de ontbijttafel en uit de radio huppelde een belegen meezinger van ene Tim Visterin: Ach meneer een mooie vogel wil ik zijn … Tot mijn verbazing zong Olivier het hele liedje mee en toen hij daarmee klaar was, vroeg ik niet zonder vertedering:
─”Zou je graag een vogel willen zijn?”
Hij knikte heftig en zijn snoet glansde als een lamp van duizend watt.
─”Dan zou ik hier wat komen rondvliegen”, verzekerde hij me en in gedachte zag ik hem al vertrouwvol op mijn schouder neerstrijken. “En dan schijt ik op je kop!” proestte hij het uit.

Stank voor dank. Meer moet je in dit leven niet van iemand verwachten.

schijtvogel

Schone schijn?

Ik ben niet zo goed in het schatten van afstanden, maar ik denk dat mijn dichtste buren in uilenvlucht … eh … in vogelvlucht ongeveer tweehonderd meter bij me vandaan wonen. Ik ken die mensen niet en ik zie ze ook zelden of nooit, want ik zit verscholen in een bos, omsingeld door bomen die weinig doorkijk bieden. Bovendien ben ik nogal op mezelf. Een aantal minder gelukkige ervaringen en ingrijpende incidenten hebben mijn sociale vaardigheden behoorlijk gefnuikt.

Als de wind uit het westen waait ─ en in deze tochtige contreien is dat meestal het geval ─ kan het gebeuren dat het motorgeluid van een tuinwerktuig tot bij mijn oor raakt, of dat de brandlucht van hun barbecue mijn neus bereikt. Ik vermoed evenwel dat er onlangs nieuwe bewoners neergestreken zijn. Sinds een paar weken kan ik immers af en toe pianomuziek horen en het gekweel van een vrouw. Men zou me kunnen folteren met het soort deunen dat ze speelt. Omdat ze tot overmaat van ramp al zingend op zoek gaat naar een toon die ze niet kan vinden, vrees ik dat Hyacinth Bucket (Bouquet) daar haar intrek genomen heeft. ’t Kan erger, hè? Of niet soms?

Zolang ze het maar niet in haar hoofd haalt om me op de koffie te vragen, of erger nog: me uitnodigt op een van haar soupertjes bij kaarslicht.