Tag: milieu

Effen is kwaad treffen

West-Vlaanderen is een winderige provincie: een echt tochtgat aan de Noordzee. Er staat hier vrijwel altijd een kwistige bries en als het een keertje niet of nauwelijks waait, zoals gisteren en eergisteren bijvoorbeeld, nestelen er zich meteen hoge concentraties fijn stof in de atmosfeer en dat is naar verluidt niet goed voor ons algemene welbevinden.

Ik beschouw fietsen als een bijzonder aangenaam tijdverdrijf, vooral als ik het in de luwte kan doen. Ik negeerde derhalve het smogalarm en verkende pedalerend wat men de groene gordel rond Brugge noemt. Nu ja, echt groen was die gordel nog niet, maar wat niet is, kan komen … en ik ben er zelfs van overtuigd dat het zal komen. Vogels repeteerden eindeloos, zwanen beschilderden een vijver met witte sier, in een weilandje liepen wat eenden te waggelen, eekhoorntjes dartelden over de boomstammen en op mijn pad ontdekte ik achtereenvolgens de rottende krengen van een duif, een haas, een kat en een rat. Vermoedelijk waren zij geen slachtoffers van het fijn stof dat in de lucht woekerde, maar wel van de niets ontziende gevaarten die men auto’s noemt.

Ik passeerde het vrij zeldzame verkeersteken dat voor overstekende padden waarschuwt. Iets verderop was de berm over een afstand van honderden meters van een gaasafsluiting voorzien en had men hier en daar emmers ingegraven.

paddenoversteek

In de emmer die hierboven met een groene pijl aangeduid is, trof ik inderdaad een pad aan. Hoewel ik een beetje vies van die beesten ben, viste ik het exemplaar op en bracht het gezwind naar de overkant. Vervolgens keerde ik op mijn stappen terug om de pancarte te lezen die men daar neergepoot had.

KijkPuit

Ik ben nog gaan zoeken, maar ik heb het door mij overgezette springtuig natuurlijk niet meer kunnen opsporen. Sorry hoor, mensen van de Brugse groendienst. Het moeten er dus 138 zijn. Ik zal het nooit meer doen.

Op trap?

We zijn niet meer in het holst van de winter en eigenlijk ook niet meer in het holler ervan, maar beslist nog in het hol. Desalniettemin beleefden we gisteren zelfs de warmste negende maart aller tijden, of toch zeker sinds we met het bijhouden van metingen begonnen, hetgeen in 1833 gebeurde als ik goed ben ingelicht. Het kon haast niet anders of er moest daar een fietstocht van komen. Hetgeen geschiedde. Ik ging … Tja, als je te voet eropuit trekt, ga je op stap, maar wat doe je eigenlijk als je dat met de fiets doet? Ga je dan … op trap?

fietssluisIk heb een mooie trip van wel tachtig kilometer gemaakt, maar Uilenvlucht zou Uilenvlucht niet zijn als ik daar niet wat kanttekeningen bij zou maken. In de eerste plaats wil ik wat op de zogeheten fietssluizen foeteren. Jullie kennen ze wel, die geschrankte afsluitingen van hout of metaal, die de doortocht van auto’s moeten verhinderen. Dat zijn volgens mij ronduit gevaarlijke constructies. Wie die bedacht en/of ontworpen heeft, zal zich waarschijnlijk nooit met een fiets verplaatsen. Je moet kronkelen als een aal in doodsnood om er ongeschonden doorheen te komen. Vermoedelijk beschik ik niet over die behendigheid. Ik merk bovendien dat ik na mijn fietsongeval van zeven maanden geleden nog steeds niet helemaal zeker van mijn stuk ben.

Ik heb hier al vaker mijn bezorgdheid geuit omtrent het zwerfvuil dat zich langs stoepranden en in bermen ophoudt. Ik heb het over blikjes, brickverpakkingen, petflessen en hun glazen soortgenoten, kartonnen dozen en plastic zakken met onbekende inhoud … En drollen natuurlijk! Het wordt er volgens mij niet beter op. Wel integendeel! Kijk, we beschikken in ons land over een legertje steuntrekkers, die op kosten van de gemeenschap leven. Als ik het voor het zeggen had, zouden de werklozen, leefloners en asielzoekers – verondersteld natuurlijk dat ze er fysiek toe in staat zijn – de hort op moeten om die rommel op te ruimen.

Het was niet alles een kommer en een kwel natuurlijk. In het elegante dorp Leffinge peddelde ik door een straat die zich op feeërieke wijze opgetut had met juichend gele trompetnarcissen en een bonte mix van krokussen.  Ik waande me in een sprookjesboek.

En langs de weg van Oostende naar Torhout ontdekte ik zowaar een spiksplinternieuw fietspad dat ik, nieuwsgierig als ik ben, vanzelfsprekend moest verkennen. Hieronder kunnen jullie zien wat er toen gebeurde:

fietspad2

Geen enkel signaal of waarschuwingsbord kondigde het naderende onheil aan. Een mens mag zich toch heus niet voorstellen dat je daar in een maanloze nacht vrolijk komt aangefietst en holderdebolder krak boem patat de diepte induikelt. Het kan dagen duren voor men je vindt!

Niet meer normaal!

Ik vulde een boodschappentas met flessen en bokalen ─ die natuurlijk leeg waren ─ en begaf me op weg naar de glasbol. Die bleek echter verdwenen en luidens de aanwijzing op een bord had men het gevaarte helemaal aan de andere kant van het dorp neergepoot. Het moet gezegd dat ik niet bepaald met opgetogenheid kennis van die mededeling nam, want ik was per benenwagen onderweg.

Van een gemeentelijke plantsoenschoffelaar die ik even later ontmoette, vernam ik dat de verhuis plaatsgevonden had op vraag van eigenaar van het enige huis in de buurt van de container. Hij was namelijk een fervent beoefenaar van de duivensport en zijn gevederde atleten raakten geheel overstuur door het lawaai van vallend en brekend glas. Dientengevolge bracht men de glasbol dan maar naar de rand van een pleintje, waarrond zich wel twintig huizen bevinden, met allemaal bewoners bij wie de herrie van vallend en brekend glas als muziek in de oren klinkt.

Kom daar nu eens om!

Waar Abraham de mosterd haalt

Waar men ga langs vlaamse wegen,
oude hoeve, huis of tronk
komt men U, Maria, tegen,
staat Uw beeltenis te pronk …

De inhoud van deze inmiddels eeuwenoude religieuze schlager strookt nog steeds met de werkelijkheid: de ongerepte Maria blijft alomtegenwoordig in de Vlaamse contreien. Vandaag de dag is er echter iets dat nog alomtegenwoordiger is: troep! Dat gaat van dode dieren en vogels waar de vliegen en de maden zich op uitleven, over duizenden verpakkingen van voedsel en drank, tot excrementen van honden, paarden en wat dies meer zij. Ik heb de indruk dat het er niet beter op wordt. Wel integendeel! We blijven onze nesten bevuilen.

Toen ik gisteren mijn fietstocht aanvatte, ontmoette ik vrijwel meteen een stofzuiger, die troosteloos in de berm stond. Een paar kilometer verderop kon ik een matras bezichtigen en niet veel later ontvouwde zich zowaar een ijskast aan mijn oog.

Daarna bereikte ik het stadje Torhout, waar ik per viaduct onder een snelweg door moest rijden. Nu zijn zulke tunnels veelal groezelige en naargeestige, ja zelfs ietwat beklemmende bouwsels, waarin het allerminst prettig toeven is. In Torhout was dat echter niet het geval. De wanden waren ter weerszij beschilderd met lang niet onaardige graffiti en daar knapte dat ding aardig van op. Men had er zelfs een speciale afvalbak voor de spuitbussen voorzien.

Kijk, dit vind ik nu een voorbeeld dat navolging verdient. Torhout krijgt niet alleen een tien met griffel en een zoen van de juffrouw, maar mag ook een bank vooruit. Daar maken ze trouwens de beste mosterd ─ Wostyn ─ van Belgenland en omliggende gebieden.

torhout

Dovemansoren

Het bospad dat langs mijn woning koerst, is eigenlijk een privaat weggetje. Dat staat ook in lapidaire letters vermeld op een bord bij de oorsprong ervan. Desalniettemin passeren hier dagelijks tientallen wandelaars, joggers, bezadigde fietsers en driestere mountainbikers, ja zelfs ridders … eh … ruiters. Ik heb daar nooit bezwaar tegen gehad, maar nu begin ik me toch omstandig op te winden over een nevenverschijnsel ervan, met name over hetgeen sommigen hier menen te mogen achterlaten: plastic tassen, petflessen, drankkartons, blikjes, papierflarden, snoepverpakkingen, voedselresten, zakdoeken, ondergoed, hondendrollen, paardenkeutels …

opruimenTwee weken geleden heb ik met grote tegenzin anderhalve vuilniszak met overtolligheden bijeengeraapt, maar ik vecht blijkbaar tegen de bierkaai, want gisteren kon ik al opnieuw een zak vullen en dan moet het recreatieseizoen eigenlijk nog beginnen. Het weze mij toegestaan om daar beleefd van te balen. Als het zo doorgaat, zal ik op mijn strepen staan en niet langer veroorloven dat men het pad gebruikt. Ik voel me daar onbehaaglijk bij, want de goeden bekopen het weer met de slechten, maar ik ben heus niet van plan om de hele zomer andermans troep op te ruimen.

Ik ben een tamelijk rekkelijk type en ik laat heel lang over me lopen, maar op een dag is het uit.

Ik ben gaan lanterfanten!

Vandaag is het autoloze zondag in 21 steden, te weten: Aarstelaar, Antwerpen, Asse, Blankenberge, Brugge, Brussel, Gent, Halle, Ham, Herne, Hoogstraten, Lier, Lommel, Mechelen, Ninove, Pepingen, Sint-Martens-Latem, Ternat, Vilvoorde, Wevelgem, Zemst

Als jullie me om de een of andere reden zouden zoeken, wat ik ten zeerste betwijfel, kunnen jullie me de hele dag in Brugge vinden. Lanterfantend. De bezigheid is even verrukkelijk als het woord.

Zijn we er ingestonken?

Soms krijg je er van het leven zomaar eentje cadeau.

Vlaamse varkens- en pluimveehouders krijgen nog tot 1 september de tijd om de geurhinder te beperken. Wie niet aan de normen voldoet, zal geen nieuwe milieuvergunning krijgen voor zijn stallen.

De nieuwsdienst van de Vlaamse televisie besteedde ruim aandacht aan het bericht en omdat ze te allen tijde onpartijdigheid in hun vaandel schrijven, lieten ze ook een varkenshouder zijn zegje doen.

Hieronder kunnen jullie zien hoe die brave man heette. Zouden ze dat nu expres gedaan hebben?

Heel matig spul

We zijn maandag vandaag en waar ik woon, is dat de dag waarop men het huisvuil ophaalt. Ik heb veel respect voor de mensen die ons van deze overtolligheden verlossen. Je moet het maar doen: in weer en wind met zware lasten achter die vrachtwagen aanhollen … ik zie het een vetbetaalde en over het paard getilde beroepsvoetballer niet waarmaken. Uit mijn mond zal je ook niets dan lof voor vuilnisophalers horen.

Waar ik veel minder over te spreken ben, zijn de zakken die men ons voor het verzamelen van dat afval ter beschikking stelt. Zeggen dat die van een bedroevende kwaliteit zijn, is de waarheid geweld aandoen, want ze zijn van ronduit slechte kwaliteit. “Stief slichte marchandise” zeggen we in het West-Vlaams. Je moet die van een rol losscheuren en als je even te onbeheerst rukt, haal je gelijk de hele bovenrand eraf, zodat je het ding naderhand met een touw zult moeten dichtknopen.

Zo’n zak mag maximum 15 kg wegen als men die aanbiedt. Daar kan ik inkomen. Vuilnismannen zijn geen gewichtheffers en ik zal de laatste zijn die verwacht dat ze zich een breuk tillen, maar zelfs als men zich nauwgezet aan die limiet houdt, loop je een geredelijke kans dat het geval tijdens het transport naar de openbare weg barst en de inhoud ervan op de vloer, het terras, de tuin of de straat terechtkomt. Dat schiet lekker op!

Ik heb drie gezonde poezen en die verbruiken op hun gemak 40 kg kattengrit per week. Voeg daarbij wat ik weggooi en je krijgt minimum vier zakken als uitkomst. Zo’n kwartet kost me iedere week € 10. Maar goed, ik ben het ermee eens dat de vervuiler moet betalen, al verbaast het mij niet dat het achterlaten van zwerfvuil zulke onrustbarende vormen aanneemt. En zeg nu zelf: voor die prijs kunnen ze me toch zeker zakken van betere kwaliteit aanbieden?

Hoewel het nog steeds pijpenstelen en nu en dan zelfs oude wijven regent, ga ik nu toch eerst de rommel opruimen die vanmorgen uit een opensplijtende zak op mijn oprijlaan is terechtgekomen.