Tag: media

Maandag staat het in de krant

Ik bleef vannacht heel laat op, want ik heb naar een film op de televisie zitten kijken, zodat ik me pas rond een uur of twee naar Interlaken begaf. Ik was net van plan om van mijn tak te vallen, toen plots een knal weerklonk — een schot? — gevolgd door een luid gekrijs. Het gebeurde buiten. Ik sprong het bed uit en opende het venster. Het geschreeuw hield aan en leek uit het bos achter mijn huis op te stijgen. Kwam het uit de keel van een mens of een dier? Nog voor ik daaromtrent een beslissing genomen had, werd het plots akelig stil.

Dat is de reden waarom ik vanmorgen na mijn bezoek aan de bakker ook even in een van de dorpscafés binnengewipt ben. Ik hoopte er meer te vernemen over een raadselachtige moord, die men vannacht op nauwelijks tweehonderd meter van mijn woning gepleegd heeft. Het voorval kwam evenwel niet ter sprake, dus zweeg ik ook als … vermoord, want ik word nu al een beetje als een buitenbeentje en een ietwat rare vogel beschouwd.

Waarschijnlijk heeft men het lijk nog niet ontdekt en ligt het daar nog in het bos. Nee, ik ga niet kijken, hoor!

Koempoelan

We waren bijeengekomen voor een partijtje lullepotten, doorspekt met wat platvloerse lolbroekerij en gedrenkt in opgefokte vrolijkheid, die overigens niet meer is dan een verschijningsvorm van de wanhoop.

Helaas had iemand zich net een nieuw mobieltje aangeschaft. Hij bleef het gezelschap bestoken ─ en hogelijk vervelen ─ met de zeer geavanceerde mogelijkheden van dat toestel. Hij noemde het een smartphone en vanwege de Engelse tongval die hij in de mond nam, klonk dat alsof hij een walvis stond te pijpen. Toen hij een zoveelste keer met het wierookvat zwaaide en de loftrompet over dat speeltje stak, vond iemand het blijkbaar welletjes.

─”Begin je nu weer met dat gemeier?” sprak hij zonder Franse complimenten. “Laten we het even leuk houden, kerel! Het kan niemand van ons een ruk schelen tot wat dat hebbedingetje van je allemaal in staat is. Jij hebt dat apparaat niet uitgevonden, wel? Je hebt het enkel gekocht en da’s geen kunst, dus kan dat gezeur nu misschien ophouden?”

Ik had het werkelijk niet beter kunnen zeggen, maar ik vrees dat ik het lef niet heb.

Alle gekheid op een stokje!

Ik ben op zoek naar een stok. Nee, niet om een hond te slaan, want die vind je licht en bovendien houd ik hevig van dieren, maar om mijn krant in bedwang te houden. Een kennis van me, wiens naam ik uit vrees voor represailles niet zal vermelden, heeft de ergerlijke gewoonte om hier mijn dagblad te lezen en het ondertussen dermate door elkaar te hutselen dat het niet mooi meer is. Nu bestaat er een handig hulpmiddel dat het overhoophalen van ‘gazetten’ ten zeerste bemoeilijkt, indien al niet onmogelijk maakt. Het is een simpele stok met een handvat en een gleuf, waarin men de rug van de krant klem kan zetten, zodat alles keurig op zijn plaats blijft. Aanvankelijk werd het snufje vooral in Duitse cafés opgemerkt, maar het begint stilaan ook hier te lande op te duiken.

Zo’n krantenstok wil ik dus graag hebben, al is dat gemakkelijker gewenst dan verwezenlijkt. Onlangs heb ik in een verlaten lokaal een erg fraai exemplaar opgemerkt, dat daar ongebruikt hing te hangen. Als ik dat ding toen losgehaakt en ontvreemd had, zou daar geen haan naar gekraaid hebben en hoefde ik nu niet meer te foeteren omdat ik een verfomfaaid hoopje papierflarden te lezen krijg. Ik denk dat ik me eerlang nog eens naar dat lokaal zal begeven. Misschien dat ik nu durf.

De kop van Jut

Bart De Wever had tijdens een interview met het Duitse weekblad Der Spiegel enigszins het achterste van zijn tong laten zien en de Belgische ‘hovaardigheidsbekleders’ in politieke steunkorsetten kregen het behoorlijk op hun teringtietjes van zijn boude uitspraken. Vanzelfsprekend riep ook de Vlaamse televisie de onverlaat ter verantwoording en de dienstdoende verhoorder, die hem per scerpe examinatie ende torture het vuur aan de schenen diende te leggen, was de koorknaap Wim de Vilder.

─”Het is eigenlijk wel zo dat uw uitspraken olie op de golven zijn?” ging hij kordaat in de aanval.
─”Olie op het vuur, bedoelt u”, verbeterde De Wever hem gezwind.
Dat had hij beter kunnen laten, want de vermoedelijk langtenige journalist stak zijn stekels op en vervolgde het interview in danig gepikeerde toestand, waarbij de objectiviteit het in hoge mate moest ontgelden.

─”Het lijkt van weinig respect te getuigen voor het werk van de bemiddelaar”, vond De Vilder ook nog.

Op dat moment herinnerde ik me plots een artikel van enkele jaren geleden en dat heb ik natuurlijk even opgezocht. In Humo 09/3521 van 26 februari 2008 interviewen de heren Jan Lippens en Tom Pardoen onze huidige koninklijke bemiddelaar, Johan Vande Lanotte, die letterlijk het volgende verklaart:

Bart De Wever is intelligent, een goed debater en een conservatief , maar als politicus is hij compleet nutteloos voor Vlaanderen. Hij koketteert voortdurend met zijn spitsheid, maar hij is vaak gewoon grof. Ik zal ook eens grof zijn. Hitler en Stalin kwamen soms ook spits uit de hoek! Dat neemt toch niet weg dat hun ideeën huiveringwekkend waren? Ik vind de conservatieve ideeën van De Wever ook huiveringwekkend.

Wim De Vilder zal het ongetwijfeld met me eens zijn dat deze woorden van weinig respect getuigen voor de man die twee jaar later bewees dat hij hoegenaamd niet compleet nutteloos voor Vlaanderen was, door 753.600 voorkeurstemmen binnen te rijven. Vande Lanotte, thans koninklijk bemiddelaar, kreeg er 178.312.

An nescis, mi fili, quantilla sapientia mundus regatur?
Weet jij dan niet, mijn zoon, met hoe weinig verstand de wereld wordt geregeerd?

Bloot en spelen

In een wolk van charme verscheen een bedwelmend mooi huppelkutje op de televisie: een meesterwerk van de schepping. Loof de Heer dat hij zulke dingen maakt. Ik bedoel op fysisch gebied begenadigde wezens, niet de televisietoestellen die zij met hun frivole aanwezigheid opfleuren.

Zij kwam daar tekst en uitleg geven bij hetgeen zij, stoute meid, gedaan had: ze was helemaal naar het onherbergzame Afrika gereisd, om er al haar kleren uit te trekken en in haar blote niemendalletje te poseren voor de Playboy. Ik heb daar vanzelfsprekend geen enkel bezwaar tegen, want er prijken al genoeg lelijke koppen en wanstaltige lijven in onze … eh … persorganen. Persorganen!? Is dat een eufemisme voor konten?

Volgens haar zeggen was ze louter uit menslievende overwegingen uit de kleren gegaan, want ze heeft een niet gering gedeelte van haar gage aan een goed doel overgemaakt, met name aan een organisatie die zich bezighoudt met waterprojecten in de ontwikkelingslanden. Dat dit inderdaad een goed doel is, zal eenieder die regelmatig grote dorst lijdt met mij beamen.

Ze verkondigde ook nog dat ze best wel trots is op haar prestatie. Toch gaf ze de kijkers de waarschuwing mee dat wellustelingen die van porno houden niet aan hun trekken zullen komen — neem me de woordspeling alsjeblieft niet kwalijk — maar dat wie graag mooie landschappen aanschouwt, of er zich wil van vergewissen hoe dor en droog het daarginds in Afrika wel is, beslist zijn gading zal vinden.

Ik zal me straks als de wiedeweerga naar de krantenboer begeven, want zoals alle lezers van Playboy ben ik vooral geïnteresseerd in de artikelen die ze brengen en niet in de blote madammen waarmee ze hun reportages verluchten. Toevallig ben ik een groot liefhebber van mooie landschappen en tevens wil ik heel graag weten hoe dor en droog het in Afrika wel kan zijn.

Zou dat wicht dat nu werkelijk zelf geloven?

Tierelantijntjes

Humo, het onafhankelijke weekblad voor radio en televisie, is deze week nog maar eens verpakt in zo’n doorschijnende en luidruchtige plasticfilm. Er steekt immers een zakje Cup a Soup bij en die traktatie van Knorr mag natuurlijk in geen geval verloren gaan.

Hoewel ik best wel een beetje blij ben met mijn gratis kop Tomaten Crème erger ik me toch aan die overtollige omhulsels, maar helaas tref ik ze steeds vaker aan tussen de vrachten commercieel drukwerk waaronder men ons vandaag de dag bedelft. Ik pleeg het overgrote deel daarvan meteen in een doos te kieperen, die ik om de twee weken met de oudpapierophalers meegeef. Omdat ik enigszins met het milieu begaan ben en dus ijverig sorteer, moet ik tegenwoordig steeds vaker eerst dergelijke folie verwijderen en bij het gewone huisafval onderbrengen.

In dit verband wil ik toch even een veer op de hoed van Colruyt zetten. Dat is de supermarktketen waar ik een tamelijk tevreden klant van ben. Zij drukken hun reclamefolders op kringlooppapier en sturen die, in een eveneens gerecycleerde enveloppe, enkel naar wie er expliciet om vraagt. Een initiatief dat navolging verdient!

Humo, je bent gewaarschuwd! Telkens als je zo’n plastic jasje aantrekt, zal ik je negeren en een ander boekje kopen, dat helemaal naakt in de rekken ligt. Playboy bijvoorbeeld.

Raak of mis

Er gaat geen dag voorbij of de media slaan je om de oren met de formulering ‘rake klappen krijgen’. We beleven getourmenteerde, met knokkelbroodjes en optaters gelardeerde tijden en in het Nederlands is dat een courant gebruikte combinatie, die men daarom ook wel een staande uitdrukking noemt.

En toch vind ik het een beetje een stupide verwoording. Volgens mij is het een intrinsieke eigenschap van een klap dat hij raak is. Als je een onrake klap geeft of krijgt, kan men dat bezwaarlijk een klap noemen. Dan sla je gewoon een gat in de lucht. Een rake klap zou men dus als een pleonasme kunnen beschouwen, maar dat houdt jullie waarschijnlijk niet bezig … en mij nu ook niet meer, want ik heb het even van me afgeschreven.

Lauwe limonade met een rietje

Het valt mij op dat de media in toenemende mate en op lichtvaardige wijze de bijvoeglijke naamwoorden ‘legendarisch’ en ‘historisch’ gebruiken, om de vermeende belangrijkheid van een gebeurtenis op te glanzen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat personen die niet veel te koop hebben, maar toch graag in het middelpunt van de belangstelling willen staan, deze adjectieven aanwenden om hun veelal povere prestaties een kleurtje te geven. Ik heb het over glitterende nitwits met een buitensporig ego en een zangstem waarmee men daken kan ontmossen, over sportlui die van zichzelf denken dat ze het laatste broodje in Hongerstad zijn, kortom over aandachttrekkers van nature, die het geweldig met zichzelf getroffen hebben en er, bij gebrek aan tegenspraak in hun onmiddellijke omgeving, van uitgaan dat zij ook voor de rest van de wereld een godsgeschenk zijn.

Om mijn bewering te staven, plaats ik hiernaast een berichtje dat een jaar of wat geleden op de website van de VRT-nieuwsredactie verscheen. Een wielrenner eindigde niet als eerste, maar als zevende in een bergrit van de Tour de France en dat vindt hij desalniettemin een legendarische prestatie. Komaan zeg!

Als ik ooit het geluk heb om oud en der dagen zat te zijn, zal ik me op een mistige avond met de nakomelingen van mijn nakomelingen bij een vrolijk vlammend haardvuur verschansen en onder het genot van gepofte kastanjes kenbaar maken dat ik een legende voor ze in petto heb. Aangezien ik het jonge grut al eerder op spannende verhalen over de onvervaarde Bokkenrijders, de meedogenloze bende van Bakelandt en de demonische Kludde vergast heb, zal ik heus niet om aandacht hoeven te bedelen. Ze zullen me aankijken met hondjesachtige verwachting en dan kom ik op de proppen met de onnozele historie van de wielrenner, die in de dagen van olim, toen de kippetjes keurslijven droegen, zowaar zevende werd in een bergrit van de Tour de France.

De nakomelingen van mijn nakomelingen zullen me ongetwijfeld meewarig aankijken en beseffen dat de herfst in het hoofd van hun grootvader begonnen is, waardoor hij eerlang zal verdwalen in het Alzheimer Wald.