Tag: lezen

Gevleugeld, ja zelfs enigszins bevlogen

Tegen iemand die in zijn neus zit te pulken.
"Wil je ’t licht uitdoen als je bovenkomt?"

"Wat ben je aan het doen?" vroeg hij.
"Ik speel patience", zei ze.
"Pfff, daar heb ik geen geduld voor", schuddekopte hij.

"Doodgaan," oreerde het meisje, "dat is stoppen met sterven."

"Ik ben ruim op tijd", zei hij.
"Dat kan niet", meende zij. "Er is slechts één moment waarop je op tijd bent. Anders ben je te vroeg of te laat."

Als ik niet zo onverschrokken was, zou ik nogal geschrokken zijn.

Zijn oneliners zijn eigenlijk versprekingen die tamelijk goed aflopen.

Oude papieren

Zelfs in deze digitale tijden ben ik nog steeds een grootverbruiker van allerhande kantoorspullen. Sommige mensen blijken dat te weten en als die dan ook nog bij een bedrijf werken dat zulke artikelen fabriceert of verhandelt, sturen ze me catalogi, hopend dat ik na wat verlekkerd vlooien tot het bestellen van een aantal zaken zal overgaan, wat ik dan ook af en toe doe.

In zo’n boekje ontdekte ik vanmorgen een papiersoort met niet alleen superieure kwaliteiten, maar tevens minimale milieueffecten. Bovendien trotseren die vellen moeiteloos de tand des tijds, want veroudering is tweehonderd jaar kansloos. Tweehonderd jaar! Dat vind ik best wel lang. Ik ben dan ook van plan om een aantal pakken van dat robuuste papier aan te schaffen, om er mijn weergaloze manuscripten aan toe te vertrouwen, maar eerst moet ik iemand vinden die over twee eeuwen, in 2212, de toestand van mijn geschriften kan controleren en eventueel schadevergoeding kan eisen als de vooropgestelde houdbaarheidsdatum een listige verkooptruc blijkt te zijn.

Heet iemand van jullie Methusalem?

In mijn knollentuin

O, wat ben ik opeens lustig van hart. Ik heb daarnet nog een luchtsprong gemaakt, alsof ik me aan mijn eigen billen optilde, en nu ben ik nog steeds zo blij als een hond met zeven pikken.

Ruim een jaar geleden schreef ik hier ─ in Van de kale ratten besnuffeld ─ hoe ik voor Margriet, een hoogbejaarde dorpsgenote van me, een met protest geladen brief naar de overheid redigeerde, waarin ze onomwonden mededeelde dat ze rattekaal tegen het rooien van een rij populieren was. Ik heb toen voor mijn hulp het fabelachtige bedrag van twee euro gevangen, maar vanmorgen verscheen haar zoon plots te mijnent. Ik vernam dat Margriet naar een opslagruimte voor vermolmde mensen verhuisd was ─ zo zei hij het letterlijk ─ en ondertussen tilde hij een aantal dozen uit zijn kofferbak die hij, met de hartelijkste groeten van zijn moeder, bij me achterliet.

Spinnend van verwachting maakte ik ze open en ontdekte een indrukwekkende collectie oude boeken. De titels ervan heb ik mijn moeder en andere mensen van haar generatie zo vaak horen uitspreken, dat die nu nog natrillen in mijn oren. Sinds vanmorgen ben ik de uitermate opgetogen eigenaar van de complete reeksen in vroege druk van:

Daantje, geschreven door Leonard Roggeveen,
Dik Trom, geschreven door Cornelis Johannes Kieviet,
Bob Evers, geschreven door Willy van der Heide,
Pietje Bell, geschreven door Chris van Abkoude

… en van nog veel meer fraais. Het zegt jullie misschien niet veel, maar voor mij is dat de parel in een oester. En nu zal ik me nog wat met mijn aanwinst bemoeien en die een keurig onderkomen bezorgen. Ja, ik ben echt zo blij als een varken in de stront.

Orgastje

Ik heb een afwijking … herstel … ik heb een aantal afwijkingen, maar een daarvan wil ik vandaag even onder de loep nemen. Eigenlijk beschouw ik het niet echt als een aberratie, maar eerder als een aanwensel, of een hebbelijkheid.

Naar verluidt zouden er mensen bestaan die zich met andermans dessousartikelen inlaten. Zij verzamelen geen postzegels, doodsprentjes of geboortekaartjes, maar luchtige lingerie, roekeloze niemendalletjes en ander verwaarloosbaar ondergoed, dewelke zij als fetisjen koesteren. Sommigen hebben zelfs de toch wel vreemde gewoonte om uitvoerig hun collectie te besnuffelen en dat merkwaardig genoeg als zeer opwindend te ervaren. Frisse morgen! Je wil er toch niet bij zijn!

Nochtans is er met mijn snotkoker ook iets niet helemaal in de haak. Ik werd er deze week nog maar eens mee geconfronteerd toen ik van de krantenboer thuiskwam, waar ik onder meer de Humo gekocht had. Dat uitstekende weekblad verwent zijn lezers soms met een extraatje, zoals bijvoorbeeld een condoom met bananensmaak, een condoom met ribbels, een ijskrabber die tijdens onze ongemeen strenge winters zeer zeker zijn diensten bewijst, een zakje knikkers, zes flesjes bier … en nu bieden ze hun lezers regelrechte meesterwerken aan voor een prijs die je niet kunt laten lopen. Te dien einde hebben ze volgens hun zeggen vier Nederlandstalige literaire reuzen uit de hedendaagse literatuur geselecteerd en die een fraaie kaft aangemeten. Zodoende kon ik deze week Het Verdriet van België van Hugo Claus op de kop tikken voor slechts € 6,90 en dat heb ik dus gedaan, hoewel ik dat werk al in mijn bezit heb en ik het zogeheten oogstrelende ontwerp van die kaft — juichend geel als een koolzaadveld — van een haast weerzinwekkende lelijkheid vind getuigen.

Toen ik echter het boek opensloeg … aah … ik boorde mijn neus diep in de reet tussen de pagina’s, om die verrukkelijke geur van papier en drukinkt op te snuiven. Wat een opwinding! Nu ja, jullie hoeven zich daar niet meer bij voor te stellen dan het is. Ik krijg er geen allesoverheersende erectie van, al kan ik niet ontkennen dat er in mijn hersens een bijzonder genoeglijk, ja haast orgastisch explosietje plaatsgrijpt, dat ik om die reden een orgastje noem.

Ik vergreep me op gargantueske wijze aan Hugo Claus en toen had ik natuurlijk de smaak te pakken. Gisteren begaf ik me naar de boekhandel om daar een uurtje rond te dwalen. Af en toe pakte ik een boek, sloeg het open en wendde grote bijziendheid voor, zodat ik mijn neus dicht bij het papier kon brengen … om uitbundig te snuiven. Ik ben zelden zo bevredigd naar huis teruggekeerd.

Alle gekheid op een stokje!

Ik ben op zoek naar een stok. Nee, niet om een hond te slaan, want die vind je licht en bovendien houd ik hevig van dieren, maar om mijn krant in bedwang te houden. Een kennis van me, wiens naam ik uit vrees voor represailles niet zal vermelden, heeft de ergerlijke gewoonte om hier mijn dagblad te lezen en het ondertussen dermate door elkaar te hutselen dat het niet mooi meer is. Nu bestaat er een handig hulpmiddel dat het overhoophalen van ‘gazetten’ ten zeerste bemoeilijkt, indien al niet onmogelijk maakt. Het is een simpele stok met een handvat en een gleuf, waarin men de rug van de krant klem kan zetten, zodat alles keurig op zijn plaats blijft. Aanvankelijk werd het snufje vooral in Duitse cafés opgemerkt, maar het begint stilaan ook hier te lande op te duiken.

Zo’n krantenstok wil ik dus graag hebben, al is dat gemakkelijker gewenst dan verwezenlijkt. Onlangs heb ik in een verlaten lokaal een erg fraai exemplaar opgemerkt, dat daar ongebruikt hing te hangen. Als ik dat ding toen losgehaakt en ontvreemd had, zou daar geen haan naar gekraaid hebben en hoefde ik nu niet meer te foeteren omdat ik een verfomfaaid hoopje papierflarden te lezen krijg. Ik denk dat ik me eerlang nog eens naar dat lokaal zal begeven. Misschien dat ik nu durf.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 2

Onlangs gehoord en gelezen

  • Hij raakte in een ongeval betrokken, maar kwam er zonder scheerkleuren af.
  • De amokmaker begon in het wilde westen te schieten.
  • Men probeerde de man nog te animeren, maar tevergeefs.
  • De mannen vallen als druiventrossen voor uw voeten.
  • De agenten in opleiding bezochten een coffeeshop in de hoop daar wat op te steken.

Nooit eerder gehoord of gelezen

  • bermstengelen (wildplassen)
  • bierkini (zwembroek van een met een bierbuik getooide man)
  • blikje pauze (frisdrank)
  • een tiets truitje (weinig verhullend kledingstuk)
  • haptakken (soepstengels)
  • hemelse modder (chocopasta)
  • hupsakees (aardappelen)
  • kaboutergrind (muisjes)
  • videoscalp (in beslag genomen mobieltje met de video’s van verslagen tegenstander)
  • zoelen (het zich in de modder wentelen van varkens)

Vrijwel onvertaalbare uitsmijter

  • Hey baby, wanna come over to myspace and twitter my yahoo ’til I google all over your facebook?

En de winnaar is …

Gisteren kreeg ik een vriendelijke en tevens informatieve e-mail van WordPress.com: het bedrijf dat er sinds jaar en dag voor zorgt dat mijn blog op ordentelijke wijze op jullie schermen verschijnt en dat bovendien gratis doet. Het kost me inderdaad niets, behalve dan misschien de inspanning om hier elke dag van een nieuw geesteskindje te bevallen, wat niet altijd een zacht eitje is.

In die e-mail trakteren ze me op allerhande statistieken die me eigenlijk geen fluit interesseren. Ik hoef echt niet te weten hoeveel bezoekers er naar mijn blog afzakken, noch waar ze vandaan komen of welke zoektermen ze gebruikt hebben om bij mij te belanden.

Wat mij wel hogelijk verheugt, is dat mijn schrijfsel ’t Rouwende woud met grote voorsprong het populairste onderdeeltje van mijn blog blijkt te zijn. Met duizenden maakten jullie inmiddels de tragische belevenissen van luiaard Luana en het droevige lot van haar dochtertje Xada mee. Ik heb het stukje net opnieuw gelezen en kan niet ontkennen dat het inderdaad tot mijn betere pennenvruchten behoort. Soms gaat het aardiger dan ik verwacht.

De Oscar die jullie als postume hulde aan Luana Luiaard uitgereikt hebben, mag ik graag aan haar dochtertje Xada overhandigen. Hieronder kunnen jullie zien hoe blij ze daarmee is.

Naar de verdommenis

In mijn hoedanigheden van zowel hartstochtelijk boekenliefhebber als verwoed verzamelaar ben ik de nogal trotse bezitter van een zeldzaam boek. Het betreft een eerste druk uit 1848 van Vanity Fair, het opus magnum van William Makepeace Thackeray, dat verlucht is met schetsen van de hand van de auteur zelf. Ik heb er werkelijk geen idee van hoe waardevol mijn exemplaar zou kunnen zijn en eigenlijk houdt het me echt niet bezig.

Een maand of wat geleden heb ik het boek, na lang aarzelen en zeer tegen mijn zin, uitgeleend aan een student, die zich in de pennenvruchten van Thackeray verdiepte en graag kopieën van de illustraties wilde maken.

Gisteren bracht hij het terug. Bleek dat hij het compleet naar de filistijnen geholpen heeft. Het boek telt bijna zeshonderd pagina’s. Die zijn nu allemaal voorzien van onderstreepte woorden en kanttekeningen. Ik kreeg een hartklap toen ik het zag.
─”Ben jij nu helemaal van de pot geplukt en van de ratten besnuffeld!?” begilde ik me terwijl ik mijn ledematen probeerde weg te gooien.
─”Het is … ik heb ’t expres met potlood gedaan”, stamelde hij.

Dat achterlijk ezelsveulen heeft het expres met potlood gedaan. Ik zal godverdomme een potlood stoppen waar hij het niet kan hebben! Een heel dik potlood!

Ja, ik heb ontzettend de tering in en als jullie nu nog niet weten waarom, moeten jullie even naar het prentje hieronder kijken. Dat is toch om te janken! Dat boek heeft eeuwen getrotseerd en nu is het om zeep.

Pikant

Bij de krantenboer spendeer ik iedere week € 2,40 aan Humo: een onafhankelijk weekblad, dat mij niet alleen interessante lectuur verschaft, maar me tevens tekst en uitleg geeft over hetgeen de televisie allemaal zal aanbieden. Het gebeurt niet zelden dat ik tijdens het lezen een glimlach in stelling breng, want de redactie heeft een paar welversneden pennen in huis. De rubrieken Dwarskijker, Uitlaat en Het Gat van de Wereld zijn voor mij genieten geblazen.

Helaas kreeg ik verleden dinsdag opnieuw, want al voor de derde keer, een nogal onsamenhangend exemplaar in handen. Er hapert kennelijk iets aan de nietmachine, waarmee men de pennetjes aanbrengt die de verschillende pagina’s bij elkaar moeten houden. Bij mij zijn die beugeltjes niet tot de kern van het tijdschrift doorgedrongen, want ze liggen in een rare kronkel op de rug van de omslag. Het boekje vertoont derhalve neigingen om uit elkaar te vallen en dat leest niet lekker.

De Humo van deze week gaat dus ook aan dat euvel mank, maar bovendien is een van de nietjes niet gesloten, waardoor er twee venijnige uitsteeksels ontstaan zijn. Gisteren hebben die een jeugdig bezoekertje een lelijke schram in zijn gezicht bezorgd en ik mag me gelukkig prijzen dat zijn oog niet geraakt is. Ik hield er wel een boze moeder en een huilconcerto van een kwartier aan over. Daar kreeg ik het behoorlijk van op mijn teringtietjes.

Mijn besluit staat vast: voortaan weiger ik haveloze Humo’s in ontvangst te nemen. Er bestaan nog andere boekjes.