Tag: leven

Vriendendienst

Het gebeurde enkele jaren geleden …

Ik was neergestreken in een restaurant en bevond me in het verkwikkende gezelschap van een goede vriend, die onbedaarlijk veel plezier aan zijn tocht door het bestaan beleefde en altijd wel een aardigheid klaarzitten had. Toen ik aanstalten maakte om me naar het toilet te begeven zei hij: “Als je mijn naam noemt, zul je een mooie plaats krijgen.” Ik zou me een natte luier gelachen hebben als ik op dat moment zo’n ding gedragen had, maar dat was niet het geval.

Het gebeurde gisteren …
De deurbel kondigde een bezoeker aan en even later stond ik oog in oog met een nogal nerveuze jongeman, die niet echt met een vlotte babbel gesierd was.
─”Ik ben gestuurd door mompel mompel”, begon hij.
─”Door wie?” fronste ik, want ik had de naam niet begrepen.
─”Door Cédric M…”, herhaalde hij. “Da’s een vriend van je, hè?”
Ik moest even de registers van mijn geheugen openslaan voor ik de Cédric M… in kwestie kon plaatsen. Ik vond hem alleszins niet terug in mijn uiterst beknopte vriendenrubriek ─ als je meer dan vijf vrienden hebt, heb je er eigenlijk geen ─ maar wel tussen de vage ‘cafékennissen’.
─”Laten we zeggen dat ik hem ken”, nuanceerde ik dus.
─”Ik heb dringend de vertaling van een Duits artikel nodig”, kwam hij ter zake en hij wees naar de map die hij in zijn hand hield. “Cédric zei dat je ’t wel voor een zacht prijsje zou doen als ik zijn naam noemde.”
─”Cédric heeft makkelijk praten”, snoof ik. “Mag ik dat artikel even zien?”

Ik schatte dat ik toch zeker twee dagen aan die vertaling zou werken en toen mijn bezoeker vernam dat ik het niet gratis wou doen, stak hij zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken. Hij vertrok met ontstemde snaren en met het onvertaalde artikel.

Wat moet ik in vredesnaam doen om te verhinderen dat sommigen mijn leven willen beredderen?  

Jij en ik

Jij bent inmiddels al een hele tijd geleden en de wonde is geheeld. Ik heb, geloof ik, vertroosting gevonden, maar ik ben nog altijd echt blij dat ik je gekend heb.

Jij was het cadeau van mijn leven en ik zal ongetwijfeld altijd van je blijven houden. Het overkomt me nog vaak dat ik aan je denk en de blik ten hemel hef, want volgens mij moet je daar nog ergens zijn. Zij die me op zo’n moment meemaken zullen zich ongetwijfeld afvragen waarom ik in mijn eentje stilletjes zit te glimlachen.

Mijn hart zal bij je zijn, waar je ook bent.

Jongensachtig verzet

Helemaal aan het begin van deze weldadige nazomerdag nam ik mijn kuierstokken en wandelde doorheen het bos en de dichte mist naar het dorp. De bomen gooiden me allerhande troep naar het hoofd: bladeren, eikels, beukennootjes en vaak nog in gemene bolsters verpakte kastanjes. Vlak voor me hield een vrachtwagen halt. Achter de voorruit ervan prijkte een bordje met de volgende mededeling:

jeugd

Het portier zwaaide open en uit de stuurcabine stuntelde een man tevoorschijn, die zo oud was dat hij wellicht de Dode Zee gekend had toen die nog leefde. Ik verwachtte dat hij ook nog een stok of zelfs een looprek zou opduikelen, maar dat bleek niet het geval.

Tja, jeugdsentiment is doorgaans de eerste ouderdomskwaal.

Wat goed is, moet leven

Testament

Als ik dood ga, huil maar niet
ik ben niet echt dood moet je weten
‘t is maar een lichaam dat ik achterliet,
dood ben ik pas als jij me bent vergeten.

En als ik dood ga, treur maar niet
ik ben niet echt weg moet je weten
het is de heimwee die ik achterliet
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten.

En als ik dood ga, huil maar niet
ik ben niet echt dood moet je weten
‘t is het verlangen dat ik achterliet
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten
dood ben ik pas als jij me bent vergeten.

Bram Vermeulen

Volle maan

“Zie mij hier nu zitten”, prevel ik.
Het is vijf uur in de morgen en ik bevind me op het terras. Een koele maan vertoont zich op haar volst en hangt als een meloen tussen hemel en aarde. Sterren glunderen als vergoddelijkte vuurvliegen. Aangezien ik al mijn hele leven met een hoog clair-de-lune-gehalte worstel, verbaast het me niet dat ik ten prooi val aan weemoed, mijmerzucht en zielengriep.
“Ik heb jou in mijn geheugen bewaard als mijn grote liefde”, mompel ik. “Jij was het cadeau van mijn leven, mijn meest favoriete mens ter wereld en de enige persoon waardoor ik me eenzaam voelde als je de kamer verliet. Ik ben er niet in geslaagd de leemte die je naliet op te vullen en nu ben ik een van die overgeschoten zielenpoten, die niemand hebben om van te houden.”

“Niet het loslaten, maar het vastklampen doet pijn”, zegt ze met gevoileerde stem en heel even meen ik zilveren geluidjes te horen, alsof de toverstaf van een goede fee sterretjes uitstoot.
Dan ben ik weer alleen.

Kampeerders op de pechstrook van het leven

In Vlaanderen groeien op zijn minst honderdduizend kinderen op in armoede. Het televisieprogramma Panorama wijdde er op Canvas een schrijnende reportage aan, die ik op mijn van alle toeters en bellen voorziene toestel en vanuit een vleesetende fauteuil kon bekijken, met een koele mojito binnen handbereik.

Op het scherm verscheen een jongen die Mika heette. Hij zei:
“Als een kind terug naar school gaat de eerste dag, dan begint iedereen te praten over … eh … ik ben … eh … naar Italië geweest, ik ben naar Duitsland geweest, ik ben naar Brazilië geweest … ja … eh … ik moet dan zeggen … ik ben gaan zwemmen … en zo.”

Op het scherm verscheen vervolgens een jongen die Jason heette.
─”Rijken zijn altijd chic gekleed en armen niet”, zei hij.
─”En jij dan?” vroeg de journaliste (Phara de Aguirre).
Jason aarzelde even.
─”Ik niet”, antwoordde hij toen en hij wreef een ietwat nerveuze hand over zijn neus … een hand die opdook uit de danig aangevreten mouw van een slobberige trui.

Ja kijk, dan grijpt ontroering een mens toch bij de strot.

En nu?