Tag: Latijn

Is de paus katholiek?

Het zal een jaar of vier geleden zijn dat Benedictus de Zoveelste — een fossiel dat men ergens in Germanistan opgegraven heeft en dat nu in het Vaticaan de pauselijke scepter en tegelijk ook de plak zwaait — wat tekst bijeenschreef. Men zou het een opstel, of zelfs een verhandeling kunnen noemen, maar dat ware te eenvoudig en voor iedereen begrijpelijk, dus noemt men die pennenvrucht een apostolische exhortatie, hetgeen in mensentaal ongeveer hetzelfde betekent als een pauselijke aansporing. De titel van het schrijfsel, dat ik gisteren toevallig in handen kreeg, luidt: Sacramentum Caritatis. Hoor ik je roepen dat dit Latijn voor je is? Wel, je hebt gelijk: het is Latijn! Mocht je ook willen weten wat het betekent, dan ben je bij mij aan het juiste adres, want ik kan zo goed vertalen dat ik er mijn beroep van gemaakt heb. Ik tover dus gelijk het Nederlandstalige equivalent uit mijn klavier: Het sacrament van de liefde. Laat ons nu even kijken wat de Heilige Vader ons allemaal te vertellen heeft.

In de allereerste plaats houdt hij een pleidooi voor het gebruik van het Latijn. Aangezien ik Gregoriaanse gezangen best te pruimen vind, heb ik daar niet meteen bezwaar tegen, maar hij wil meer: we moeten ook weer in dat voor velen onverstaanbare koeterwaals gaan bidden. Laten we wel wezen: het Latijn is en blijft een dode taal. Sommigen beweren dat die aan een reveil bezig is, mede dankzij populaire politici, maar daar geloof ik het mijne van. Ik ontmoet alleszins steeds minder mensen met wie ik wat in het Latijn kan keuvelen. Zij die nog gepast op een dominus vobiscum kunnen reageren, zijn inmiddels dun gezaaid, en dan weten de meesten daarvan niet wat ze eigenlijk antwoorden. Bestaat er iets lulligers dan het opdreunen van een tekst die men niet begrijpt?

Ik hou nochtans van het Latijn. Het maakt geweldig veel indruk als je tegen je geliefde kan zeggen: speciosus forma prae filiis hominum: diffusa est gratia in labiis tuis. Als zij of hij dan ook nog begrijpt wat je verkondigt — gij zijt de schoonste onder de kinderen der mensen, bevalligheid ligt op uw lippen — liggen er ongetwijfeld een aantal zwoele uren in het verschiet.

Welke ouderwetse en oerconservatieve gedachten heeft Benedictus verder nog aan het papier toevertrouwd? Hij schrijft: het celibaat is een zegen voor de kerk en de priesters dienen er zich aan te houden. Morgen brengen! Er staat geen maat op de stommiteiten die mensen uithalen, als hun langdurig onderdrukte seksuele gevoelens exploderen. Dat weten we allemaal. Het recente verleden heeft ons geleerd dat ook kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders zich aan ontoelaatbare uitspattingen overgeven en daar nog mee wegkomen ook. Een zegen voor de kerk … hoe verzint hij het in vredesnaam?

Zijn volgende aansporing betreft hertrouwde koppels. Die zijn welkom in de eucharistievieringen, maar ze mogen enkel te communie gaan als ze samenleven zonder seks te bedrijven. Wat een klinkklare nonsens! Ik kan me niet voorstellen dat er ooit nog een hertrouwd koppel te communie zal gaan. Niemand zal zich vrijwillig het stigma van impotente man en frigide vrouw op de hals halen.

Ten slotte heft hij ook nog een vermanende vinger naar katholieke politici. Zij mogen geen wetten stemmen die abortus, euthanasie of het homohuwelijk toelaten. Als ze stout zijn en dat toch doen, zullen ze als straf geen katholieke erediensten meer mogen bijwonen. Tja, als hij zo doorgaat, zit er straks niemand meer in de kerk.

Ik stel voor dat de politici onverwijld een wet stemmen, waarin bepaald wordt dat katholieke hoogwaardigheidsbekleders voortaan zichzelf moeten bedruipen en niet meer met belastinggeld zullen betaald worden. Bovendien ben ik van plan om eerlang naar Rome te reizen om Benedictus een trap onder zijn Instrumentarium Caritatis — de instrumenten van de liefde — te geven. Die vent maakt me telkens weer boos.

Een kwaad voorteken?

Ik heb stellig de indruk dat ik aan het syndroom van Bart De Wever lijd, want ik voel me ook geneigd om almaar Latijnse uitdrukkingen te bezigen. Quidquid latine dictum sit, altum videtur. Wat men ook in het Latijn zegt, klinkt diepzinnig. Gisteren gebruikte ik ‘Festina lente’ als titel van mijn schrijfsel, terwijl ik met ‘Haast u langzaam’ precies hetzelfde effect kon sorteren. Voor dit stukje toverde ik daarnet ‘Absit omen’ uit mijn hoed, hetgeen ‘moge dit geen geen voorteken zijn van iets akeligs’ betekent, maar zoals jullie kunnen zien, heb ik dat inmiddels door een Nederlandstalige variant vervangen. Doch dit terzijde …

Er zijn slechts heel weinig televisieprogramma’s die ik in wakende toestand kan uitzitten. Meestal begin ik al na luttele minuten te doezelen, waarna ik nog een paar keer uit die dommel opschrik en de ogen opensper, maar dan duurt het nooit lang meer voor de slaap zich over me ontfermt.

Wat mij wel kan boeien, zijn rampenfilms. De oorzaak van die merkwaardige voorkeur zal ongetwijfeld een duister trekje van mijn karakter zijn, maar het zou me te ver voeren om daar nu op in te gaan. Alle calamiteiten trekken mijn onverdeelde belangstelling: vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, lawines, windhozen, tsunami’s, overstromingen, meteorietenregens, neerploffende vliegtuigen, ja zelfs haarverlies en hem niet meer omhoog krijgen.

Gisteren vergastte een zender ons op de film Supernova van John Harrison. Ik had dus wat te kijken. Op aarde gebeurden er allemaal vreemde dingen: grote kudden walvissen strandden op stranden; trekvogels raakten het noorden kwijt en op een dwaalspoor; allerhande wilde hoefdieren maakten stampede en vertrappelden hele dorpen … Wat was er in vredesnaam aan de hand?

Wel, de zon had besloten er de brui aan te geven en in haar ondergang een groot gedeelte van het heelal, inclusief de aarde, mee te sleuren. Ter voorbereiding van die apocalyptische finale gaf de koperen ploert alvast wat explosieve uitbarstingen ten beste en kotste allerhande meedogenloze toestanden de ruimte in die ─ hoe kon het anders? ─ regelrecht naar onze bol suisden en daar dood en vernieling zaaiden. Toen er al ettelijke steden verwoest waren en miljoenen mensen niet meer leefden, ontdekte de wetenschapper die het einde van wereld zag aankomen opeens dat hij een fout gemaakt had en dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen. Ja zeg, maak het een beetje! Is het nu werkelijk nodig dat men aan dergelijke nonsens tijd, geld en energie verspilt?

Het was een regelrechte kutfilm, die bovendien drie uur duurde. Hoewel ik vreesde dat ik er eng zou van dromen, was dat niet het geval. De nachtmerrie begon pas toen ik vanmorgen mijn terras betrad en ontdekte dat daar tijdens de nacht een invasie van oorwurmen heeft plaatsgegrepen. Ze zijn met honderden, wellicht zelfs duizenden. Ik heb ze niet geteld, maar ze zitten overal en ze roepen twee vragen bij me op:

  1. Zou dat een kwaad voorteken kunnen zijn, naar analogie van het vreemde gedrag dat de dieren gisteren in die film vertoonden?
  2. Hoe raak ik die griezels kwijt?

Ik wacht de loop der gebeurtenissen af. Cedo nulli. Ik wijk voor niemand.