Tag: kunst

Een onkuise deerne

Fietsend langs de Groene 62 botste ik plots ─ nu-ja, botste? ─ op een glanzend en koolzwart wezen van vrouwelijke kunne, die in haar blootste blootje langs de rand van het pad neergestreken was en daar ongegeneerd, want in volle glorie, te pronk zat.

pascale

Het spreekt vanzelf dat ik de remmen dichtkneep en halt hield, teneinde haar nader te aanschouwen, hoewel ik niet echt over een kennersblik beschik, maar wat niet is, kan komen. Luidens een zich in haar buurt bevindend informatiepaneel met tekst en uitleg bleek ze Pascale te heten en haar schepper was ene Irénée Duriez, die duidelijk wel over een kennersblik beschikt, al mag de hemel weten waarom hij haar daar in zo’n vrijgevochten, om niet te zeggen uitdagende pose neergepoot had.

Hoewel ik haar schroomvol tegemoet trad en op uitermate vriendelijke wijze probeerde een gesprek met haar aan te knopen, verwaardigde ze me niet met een blik, laat staan een woord. Dat heb je met die in hoge mate narcistische modellen.

Ik ben het dus maar letterlijk en figuurlijk afgetrapt, de toekomst in, op zoek naar welwillender personen, weg van die eigenzinnige en volgens mij zeer ontuchtige trut.

pascale2

Hyperboreeërs

Jonge mensen zouden hem een flipper noemen, want zo heet een excentrieke en onprettige man in hun taaltje. Marcel was zo’n figuur.

Hij verstopte zich steevast achter een tobberige gelaatsuitdrukking, tooide zich met het chaotisch kapsel van een bolsjewiek, alsof er in zijn haardos wat vogels rondgescharreld hadden, en vertoonde een merkwaardige kincreatie, die men als een poging tot baard zou kunnen omschrijven.

Marcel was dan ook een kunstenaar, bij de gratie Gods, die zich met schilderen onledig hield en daar, het mag gezegd, een grote bedrevenheid in verworven had. Hij zou ongetwijfeld de sterren van de hemel gepenseeld hebben als Vincent van Gogh hem dat niet op onnavolgbare wijze had voorgedaan.

vanGogh2

Nee, Marcel specialiseerde zich in maritieme taferelen en zeelandschappen – raar woord eigenlijk – : intimiderende, door storm heftig bewogen golven onder getourmenteerde wolkenluchten; over zwalpend water schrijdende vaartuigen en hun gekapseisde soortgenoten; lillende en kruivende baren …

Nu ben ik al mijn hele leven ten zeerste verknocht aan de zee en haar ap- en dependenties. Daarom leek het me geen slecht idee om mijn werkkamer – waar ik het overgrote deel van mijn dagen verkwansel – op te leuken met wat schilderkunstige … eh … zeeschappen.

Via via kwam ik bij Marcel terecht en die was bereid om me, voor een niet bepaald gezapige prijs, te gerieven met twee werken van zijn hand. Hij kwam zich te mijnent van de omstandigheden vergewissen, kwestie van lichtinval en zo. Het was bij die gelegenheid dat hij op het tuinpad struikelde en zich ternauwernood overeind kon houden, hetgeen gepaard ging met sierlijke, bijkans aan het ballet ontleende gebaren. Ik kreeg het op de lachspieren en deelde heel even een plaagstootje uit, want wat is er nu vermakelijker dan een struikelende mens?

Er verstreken een paar maanden en Marcel liet niets van zich horen, dus probeerde ik hem gisteren telefonisch te bereiken. Ik kreeg evenwel een nogal onbeschofte kakmadam aan de lijn en door wat zij me vertelde, sloegen mijn hersens door mijn oren naar buiten: Marcel weigerde de schilderijen voor me te maken, omdat ik met hem gelachen had.

Krijg nu even het slingersschijt! Ik weet dat veel kunstenaars er idiote hersenkronkels op na houden, maar Marcel is kennelijk nog geschifter dan een pak zure melk. Er zijn alleszins serieuze kosten aan.

Ik zou zelf wat op doek kunnen gooien, maar ik kan enkel schilderen met woorden en zinnen. Daar kun je geen muur mee versieren. Of toch?

Een gemiste kans

Marcel is dood. Dat verneem ik uit de krant. Ik heb Marcel gekend toen hij nog leefde, al is het heel lang geleden dat onze levenspaden elkaar kruisten. Daar is een toch wel merkwaardige anekdote uit voortgesproten.

Marcel was een geheel uit voortreffelijkheid opgetrokken kunstschilder, met evenwel een nogal kantige persoonlijkheid. Creatieve begaafdheid gaat bijna onvermijdelijk samen met kapsones en een aaneenschakeling van incidenten, waardoor men weinig vrienden overhoudt.

Toen Marcel zijn gewrochten in een Brugse galerij exposeerde, ging ik die bekijken en wat ik zag beviel me wel. Bovendien voelde ik de mecenas in mij ontwaken. Ik knoopte derhalve een gesprek aan met de kunstenaar en bestelde een marine en een landschapschilderij, om er mijn zitkamer mee op te luisteren. Marcel kwam zich te mijnent van de entourage en de lichtinval vergewissen, zodat zijn penseelvruchten er ten volle tot hun recht konden komen.

Een paar maanden later ging ik eens poolshoogte nemen en Marcel liep me voor naar zijn atelier, waar zowel mijn schuimbekkende zeegezicht als mijn sensueel landschap op stapel en op ezels stonden. We dronken koffie en toen Marcel zijn koekje – een evenveeltje, in de wandeling vaak madeleine genoemd – in de hete drank sopte, brak het doormidden en duikelde de helft ervan kopje-onder. Marcel loosde een putdiepe zucht, waardoor ik het danig op de lachspieren kreeg.

Ik hoorde een paar maanden niets meer van hem en toen ik telefonisch naar de vorderingen informeerde, kreeg ik van zijn vrouw te horen dat Marcel het me zeer kwalijk nam dat ik met hem gelachen had en dat hij dientengevolge mijn schilderijen niet wenste af te werken. Van lange tenen gesproken!

Marcel is nu dood en de werken van zijn hand zullen eerlang ongetwijfeld hoge toppen scheren. Helaas heb ik geen werken van zijn hand.

Slaap in hemelse rust

jotieOoit was er een jongen die Jotie T’Hooft heette. Veertig jaar geleden zocht hij, nauwelijks eenentwintig jaar jong, zijn heil in de dood door middel van een overdosis drugs. Het gebeurde in een Brugs achterafkamertje.

Het is inmiddels al van 6 oktober 2014 geleden dat ik hier op mijn blog een gedachte aan hem wijdde en een gedicht van zijn hand publiceerde. Lees in dit verband: Een zeer treurige prins. Ik was, ben en blijf immers een groot bewonderaar van deze jongeman, die een overweldigend talent tentoonspreidde en volgens mij een van de grootste dichters is die Vlaanderen heeft voortgebracht.

Jotie woont nu al vier decennia in een sober graf op een kerkhof in Oudenaarde, zijn geboorteplaats, en nu is daaromtrent enige deining ontstaan. De concessie van het graf verviel en daardoor dreigde het te verdwijnen, hoewel sommigen dat probeerden tegen te gaan met het voorstel om het graf als waardevol erfgoed te laten erkennen. Dat viel niet in goede aarde bij sommige lokale politici. In haar hoedanigheid van schepen van burgerzaken stelde ene Carine Portois bijvoorbeeld: “Stop er eens mee om van Jotie T’Hooft een heilige te maken. We spreken hier tenslotte over iemand die aan drugs verslaafd was. En ook zijn dood was het gevolg van die verslaving. We moeten dat niet verheerlijken.”

Het is waar dat Jotie er niet bepaald een lovenswaardige levenswandel op na hield, maar wie zonder zonde is … Ik meen te weten dat ook de schepen die ik hierboven citeerde al twee keer een ongeval veroorzaakte terwijl ze onder de invloed van alcohol was. De pot verwijt de ketel …

Jotie T’ Hooft blijft een weergaloze dichter. Ze zijn met weinigen die dergelijke adelbrieven kunnen voorleggen. Schepen Portois kan daar alleszins een punt aan zuigen.

Een onbekende heeft inmiddels de concessie van het graf met vijf jaar verlengd. Daar ben ik blij om. Het leven van Jotie was al een grote puinhoop. Mag hij nu misschien in vrede rusten?

Gedichtendag 2015

Ter gelegenheid van gedichtendag vergast ik jullie op een door velen bejubeld en door anderen verguisd gedicht van Willem Elsschot. Ik blijf het een meesterwerk vinden, niettegenstaande de crue inhoud ervan. De voorlaatste strofe is van ongemene schoonheid en zal menigeen wellicht bekend in de oren klinken. 

Het huwelijk

Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd
in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard
en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Maar doodslaan deed hij niet, want tusschen droom en daad
staan wetten in den weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke’ aanblik bood.

Willem Elsschot
Rotterdam 1910

In Vlaamse velden … 4

Op 11 november 1918 zwegen de wapens en behoorde De Groote Oorlog tot het verleden.

Kollwitz1-vert

Op de Duitse militaire begraafplaats in het Praetbos van het West-Vlaamse Vladslo fungeert Het Treurende Ouderpaar van de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz als blikvanger. De beelden bevinden zich aan de achterkant van het kerkhof en staren naar de grafstenen van gesneuvelde soldaten, waaronder die van hun achttienjarige zoon, Peter Kollwitz, wiens laatste rustplaats vlak voor hen ligt.

Toen ik daar verleden week op een druilerige dag was, schoot me een wel zeer toepasselijk gedicht van Anton Van Wilderode te binnen:

Alles is voorbij.
De kinderziekten, de koortsen,
de onredelijke angst voor de kou,
het diepe water, de hoge kersenboom.
De kleine wonden van messen en glas
de wilde jongensspelen.
Hij is heelhuids groot geworden
voor een gevaar dat ik niet kende,
waartegen ik hem niet kon beschermen.
Nooit meer en nooit meer.

Anton Van Wilderode

klaproos

Meedogenloos

Ik maakte van deze prachtige nazomerdag gebruik om een fietstocht te ondernemen. Die bracht me onder meer naar de kust, waar ik getuige was van de genadeloze verwoesting van de zandsculpturen, die gedurende twee maanden het Oostendse strand opfleurden. Een meedogenloze kraan maakte het werk van 33 kunstenaars uit 13 landen binnen de kortste keren met de grond gelijk. Terwijl ik dat ietwat meewarig stond te bekijken welde er spontaan een gedicht in me op. Als ik niet omringd was geweest door honderden andere toeschouwers zou ik het wellicht uit volle borst gedeclameerd hebben, begeleid door het pathetische bruisen van de zee. In plaats daarvan geef ik het hieronder een bescheiden plaatsje:

Zandsculpturen

 

Ainsi, c’est indéniable
toute création
et toute passion
est un château de sable.
Amour, joie ou mépris
haine, pleur ou tristesse
amitié, allégresse
sont par le temps détruits.
Yann Martin

Vertaling:
Derhalve valt het niet te ontkennen dat iedere schepping en iedere passie een zandkasteel is. Liefde, vreugde of misprijzen, haat, tranen of droefenis, vriendschap en vrolijkheid worden door de tijd verwoest.