Tag: hebbelijkheden

Goed veel centen in mijn zak

Vandaag, maar dan zes jaar geleden, nam ik een kloek besluit. Als verstokte roker van twee pakjes per dag stookte ik ’s avonds om 19.30 uur mijn laatste sigaret op en sindsdien heb ik alle tabak uit mijn leven gebannen.

Voel ik me nu beter en gezonder? Niet echt eigenlijk. Het valt me alleszins niet op. In die zes jaar heb ik wel zo’n 25.000 euro voor wat anders kunnen gebruiken en dat maakt veel goed natuurlijk. Vijfentwintigduizend euro! Ik denk dat ik me een nieuwe auto zal aanschaffen. Heb ik genoeg voor een Ferrari?

Ik droomde dat ik sliep

Ik werd wakker en kwam vrijwel meteen tot de akelige ontdekking dat er zich iets of iemand, mens of dier, in de duisternis van mijn slaapvertrek ophield.

Ik verlamde letterlijk van schrik. Ik slaagde er maar niet in om een vin te verroeren, wat ik ook probeerde. Ik was weerloos en compleet overgeleverd aan de grillen van de indringer. Paniek maakte zich van me meester. Boven me hoorde ik de ademhaling van mijn belager en met een laatste krachtsinspanning …

Toen ontwaakte ik in het echt. Ik lag naast mijn bed op de vloer, waarop ik met een onzachte bons terechtgekomen was. Had ik me nog flink bezeerd ook. Ik mag me gelukkig prijzen dat ik me ’s nachts in een vrij laag ledikant terugtrek en niet op zo’n moderne boxspring vertoef, want die zijn aanzienlijk hoger en als je daar onverhoeds van neerdaalt, is het risico op lichamelijk letsel veel groter.

De pijn van het zijn

Ik heb het hier nooit verzwegen dat ik er wat rare aanwensels en idiote hersenkronkels op nahoud, maar die zijn alleen maar bespottelijk en nooit hinderlijk, noch voor mezelf, noch voor anderen. Dat was niet het geval met de vrouw die ik gisteren tijdens mijn bezoek aan de supermarkt in het vizier kreeg en stiekem gadesloeg.

Ze bevond zich in de ruimte waar de boodschappenwagentjes in slagorde op klanten wachten. Uiterst nauwgezet poetste ze de hele stuurstang van het karretje dat ze wilde gebruiken met behulp van een vochtig zakdoekje. Toen ze daarmee klaar was, diepte ze zowaar een tweede zakdoekje op en ze herhaalde de hele procedure. Daarna pas waagde ze het de stang behoedzaam vast te nemen en het wagentje de winkel in te sturen.

En maar mens toch! Die dwangneurose heet smetvrees, geloof ik. Je zult er maar mee behept zijn en maandelijks een fortuin aan vochtige zakdoekjes moeten besteden.

Achter de rug

Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik me, naast het luistervinken, ook bezighoud met het observeren en beoordelen van zowel het menselijk uiterlijk als van de gedragingen waaraan de kostgangers der aardkloot zich overgeven. Ik heb hier al schrijfsels gewijd aan onder veel meer snuitrituelen en snotkokers, aan tics en rare aanwensels, aan kapsels en uitmonsteringen, ja, zelfs aan oorlelletjes. Hoe verzin ik het?!

Ik ben een fervent fietser en het gebeurt dus niet zelden dat ik willens nillens in het kielzog van een collega dobber. Om van de nood een deugd te maken besteed ik ruimschoots aandacht aan de manieren waarop mensen op rijwielen plaatsnemen. Sommigen prijken stijf en kaarsrecht in het zadel, alsof ze een stok ingeslikt hebben. Anderen verplaatsen zich wijdbeens, alsof ze niet op een stalen ros, maar op een struise boerenkarhengst zitten. De ene hangt schots en de andere scheef. Ik verlustig me aan parmantige konten, enorme ruiven, vette spekreten, ballonkuiten, pezige bantambeentjes … Nu ja, dat verlustigen mag je gerust met een korrel zout nemen. Een fraaie aanblik is het meestal niet.

Ik vraag me af hoe ik eruitzie als ik op mijn fiets zit. Wegens het gebrek aan ogen op mijn rug heb ik daar werkelijk geen idee van. Ik zoek dus iemand die zich door me op sleeptouw laat nemen, om me gedurende een aantal kilometer te achtervolgen en te filmen, zodat ik mezelf kan bekijken. Iemand?

De vermoorde onschuld

Mijn telefoon signaleerde dat iemand me wilde bereiken. Toen ik daar gehoor aan gaf, kreeg ik verbinding met een vermeende Nederlander. Hij bediende zich in alle geval van het vervaarlijke accent dat men boven de Moerdijk in de mond pleegt te nemen. Spoedig bleek ik niet de persoon te zijn met wie hij een gesprek wilde voeren.
–”Sorry!” zei hij. “Ik ben verkeerd verbonden.”
Dat wilde ik nu eens niet onweersproken laten, want zo nu en dan mag ik graag wat puntjes op i’tjes zetten, bijvoorbeeld als ik zin heb om tegendraads te zijn, of ook nog als iemand zich onterecht van iets probeert vrij te pleiten. Men moet staan voor wat men gedaan heeft.
–”U bent helemaal niet verkeerd verbonden”, riposteerde ik. “U bent volkomen correct verbonden met het nummer dat u verkeerdelijk gevormd hebt.”

Daar had hij niet van terug. Hij bazelde nog wat in het onverstaanbaars en verbrak toen de verbinding.

Hou het een beetje stil, wil je?

Een vrouw kan zonder twijfel een geheim bewaren, als haar maar niet verteld wordt dat het een geheim is.
Sidonie Gabrielle Colette

Twee roddeltantes … eh … vrouwen zaten op een bank in het park en hielden een kwieke stroom van opgeruimd gebabbel gaande. Ze waren er zich niet van bewust dat ik meeluisterde. Hun gesprek veranderde opeens van coupe, omdat een van de dames overging tot het doen van een vertrouwelijke mededeling en te dien einde haar stemvolume wat verminderde, maar niet in die mate dat ik het gesprek niet meer kon volgen. Ze had uit betrouwbare en dus goede bron vernomen dat er bij een notabele ingezetene van het dorp ─ ze noemde de man bij naam, maar dat doe ik hier dus niet ─ pancreaskanker vastgesteld was, waardoor de toekomst er voor hem allesbehalve rooskleurig uitzag.
─”Oed het vo joen, hè!” bezwoer ze haar gesprekspartner, hetgeen West-Vlaams is en zoveel betekent als ‘hou het een beetje stil’.
─”Vaneigens!” stelde die haar gerust.
 
Ze gingen beiden huns weegs en ik dobberde in het kielzog van de nieuwe draagster van het geheim, die luttele minuten later een vriendin ontmoette, haar hartelijk begroette en meteen daarna zei: “Zeg, heb je ’t al gehoord van …” Ze noemde de naam van de notabele, hetgeen ik dus niet doe, want de arme man is op sterven na dood.

Sneukelbucht

eitjes1Eergisteren zat ik hier nog uitgebreid zielig te doen over het ontbreken van witte paaseitjes in diverse supermarkten. Gisteren was ik opnieuw in Colruyt en zie, mijn hart zong op van vreugde, want het zeer door mij begeerde snoepgoed – sneukelbucht in het West-Vlaams – was opnieuw beschikbaar. Ik stak mijn gulzigheid niet onder stoelen of banken en eigende me gezwind een hele kilo van die lekkerbeetjes toe: uitsluitend eitjes van witte chocolade met een vulling van pistachecrème.

eitjes2Toen ik vanmorgen de woonkamer betrad, zette ik ogen als vleugeldeuren op. De schaal met eitjes was ei zo na – opzettelijke woordspeling – leeg. Dat leek me stug. Ik had geen bezoek over de vloer gekregen en zelf ben ik veel te gierig om op één avond voor 15 euro chocolaatjes door mijn keel te jagen. Ik denk dat het mijn katten geweest zijn, maar hoe komen die wikkeltjes dan in de vuilnisbak onder de gootsteen?

Ik had net Reinhold aan de telefoon, met wie ik later vandaag op stap ga, en ik vertelde hem mijn wedervaren.
“Gie vroede gorre!” zei hij tegen me, want we zijn al heel lang vrienden en inmiddels kent hij zijn pappenheimer.
Wie dat begrijpt, is een echte West-Vlaming. De anderen zal ik morgen tekst en uitleg geven.

Gezondheid!

Ik ben vrij tevreden over mijn stoffelijk omhulsel en over hetgeen ik er allemaal vermag mee uit te voeren. Ik doe eens even iets geks, dacht ik nog niet zo lang geleden en toen stelde ik een lijstje op met de top vijf van de dingen waaraan ik het meeste plezier beleef: de lichamelijke geneugten met andere woorden.

Op de eerste plaats, met ruime voorsprong, staat klaarkomen. Verdere uitleg lijkt me overbodig en een tekeningetje hoef ik er waarschijnlijk ook niet bij te maken. Nummer twee is met een wattenstaafje in mijn oren pulken. Dat is een genot, hoor! Het knakken van mijn kneukels is de derde in het rijtje: een verfoeilijke en door velen verafschuwde gewoonte, waaraan ik me evenwel met grote graagte overgeef. Vier is krabben waar het jeukt, vooral als ik er, al dan niet gebruik makend van een hulpmiddel, in slaag om een schier ontoegankelijk plekje op mijn rug te bereiken. Niezen maakt mijn top vijf compleet …

Zoals jullie weten is niezen een reflectorische beweging, waarbij de lucht met kracht uit de neus wordt gestoten, ten gevolge van een prikkeling van de slijmvliezen. Ik doe het gaarne, ook al gaat dat in mijn geval gaat dat met grote onstuimigheid gepaard. Als ik nies, beleef ik een soort orgasme in mijn hersens en verlies ik heel even de controle over mijn lichaam en mijn ledematen. Op het moment dat zich gisteren een nies aankondigde, hield ik evenwel met mijn hand een kop koffie in labiel evenwicht op een schoteltje. Ik probeerde mijn neus nog op andere gedachten te brengen, door mijn tong tegen mijn gehemelte aan te drukken ─ ik heb ergens gelezen of gehoord dat dit een nies kan onderdrukken ─ maar het mocht niet baten. Ik ontplofte, mijn hele lichaam schokte … en de kop sprong gezwind van het schoteltje, om neer te strijken op de schouder van de persoon die ik koffie aangeboden had.

Gelachen dat we hebben. Nu ja, niet heus eigenlijk.

Ik heb al eerder over mijn lichamelijke geneugten geschreven. Voor wie eens echt wil lachen …
Over niezen: Een nieuw mobieltje
Over oorpulken: Het oorgasme
Over kneukelknakken: Krakende wagens …

Niet te tellen!

Het zal jullie inmiddels genoegzaam bekend zijn dat ik met nogal wat afwijkingen, tics en hebbelijkheden worstel, maar een daarvan is tot nu toe onvermeld gebleven: mijn aritmomanie. Ja, daar kijken jullie van op, hè? Het gebeurt niet vaak dat ik met grote woorden uitpak, maar ter gelegenheid van de feestdagen wilde ik toch even indruk op jullie maken.

tellenAritmomanie heet in het Nederlands teldwang, zijnde de dwangmatige neiging om te … tellen natuurlijk, of wat hadden jullie gedacht? Als ik aan de wandel ben, tel ik bijvoorbeeld mijn stappen. Ik doe dat onwillekeurig en ik probeer er me ook tegen te verzetten, maar ik betrap er me op dat ik er telkens opnieuw mee begin. Ook als ik gebruik maak van andere vervoermiddelen, zoals een fiets of een auto, ga ik mijn goddelijke driehoek. Ik tel het aantal vlaggen dat ik op mijn weg ontmoet, hoeveel huizen er te koop of te huur staan, wat er zich aan blikjes in de bermen ophoudt … Je kunt het zo gek niet verzinnen of ik tel het.

Verleden zondag stuurde ik mijn fiets in Oudenburg op het jaagpad langs het kanaal, begon te tellen en toen ik vijftien kilometer verderop in de buurt van Brugge het water achter me liet, zat ik al aan 408 eenheden … met name geweerschoten afgevuurd door de jagers die zich daar in dichte drommen – nu ja, ik overdrijf wat, maar ze waren met velen – in de velden ophielden.

408 schoten! Het mag een wonder heten dat ik het er levend afgebracht heb en niet door een verdwaalde kogel of rondvliegende hagel getroffen ben.