Tag: gezondheid

De trage afgang (2)

Ouder worden is een ramp die steeds weer toeslaat.

Enkele dagen geleden doorvoer mij enige trots toen ik hier nogal boud beweerde dat ik mijn lijf behoorlijk aan de praat houd. Ik ben wat voorbarig geweest, want nu is mijn linkerschouder opeens een beetje in de versukkeling geraakt.

Ik ben er niet mee naar de dokter geweest, omdat hij me wellicht een ouwelullengevoel zal geven, door te zeggen dat ik op mijn leeftijd rijp ben voor wat jicht onder de leden. Dat wil ik liever niet horen. Ik ben nog lang niet te oud om nog op een geloofwaardige manier aan het begin van iets groots en meeslepends te staan.

In plaats daarvan heb ik me tot de apotheker gewend. Hij heeft me een zalf meegegeven, die ik iedere dag een paar keer op mijn schouder dien aan te brengen. Dat is allemaal goed en wel, maar het pijnpunt situeert zich uitgerekend op dat ene plekje dat mijn vingers niet kunnen bereiken, noch van boven af, noch van onderen uit. Ik heb me in talloze bochten gewrongen en zeer plastische poses uitgeprobeerd, maar daar ben ik mee opgehouden voor ik helemaal in een knoop raakte. Daar sta je dan als vrijgezel. Ik probeer de zalf nu met een kwastje aan te brengen en uit te strijken, maar dat resulteert telkens in een regelrechte kliederboel.

Bovendien heb ik net ontdekt dat ik krek dezelfde tube zalf ook via internet kan aankopen, voor zo maar eventjes zes euro minder.

Door dat alles ben ik nu in een humeur dat me naar een drankhol kan drijven.

De trage afgang

Oud worden vind ik niet erg. Dat lelijk worden daarentegen …

Hoewel ik mijn lijf behoorlijk aan de praat houd, ben ik toch even naar het ziekenhuis geweest, om daar mijn ogen te laten nakijken door een in de oftalmologie onderlegd vrouwspersoon. Mag ik ook eens intelligent doen? Het resultaat van dat onderzoek viel zo goed mee dat ik er bijna optimistisch van werd. Een leesbril en een computerbril zullen uitkomst bieden.

Onlangs heb ik mijn voet bezeerd door onverhoeds in een konijnenhol te trappen, dus besloot ik om per lift naar de uitgang van die opslagruimte voor zieken neer te dalen. Dat had ik beter kunnen laten, want het hijstoestel liet het plots afweten. We bleven hangen. Ik schrijf we, omdat ik me in het gezelschap bevond van een zeer minderjarig schoolmeisje, dat van de weeromstuit aangegrepen werd door en verstrikt raakte in levensgrote angst. Ik probeerde haar op alle mogelijke en onmogelijke manieren tot bedaren te brengen, maar slaagde daar niet in. Ze kaatste door het vertrekje als een hyperkinetische neuroot, stuiterde rond als een pingpongbal en huilde snot en slinger en tranen met tuiten. Toen men ons bijna een kwartier later eindelijk uit onze benarde positie bevrijdde, stond mijn liftgenootje ongeveer op instorten en was ik zelf zo gespannen als het elastiek in mijn onderbroek.

En toen … was er koffie, om te bekomen van de doorstane emoties. Het scheelde niet veel of ik diende me in het ziekenhuis te laten opnemen wegens vergiftiging. Van mij hadden ze die flut best mogen vervangen door iets pittigs in een tumbler.

Zolang we maar gezond zijn

Het zal me een roodkoperen rotzorg zijn of tomaten tot de vruchten dan wel tot de groenten behoren, want ik vind ze eigenlijk niet lekker, maar toch verorber ik ze bij de vleet en ken ik op het gebied van tomaten slechts één adagium: meer van dat! Men beweert namelijk dat ze heilzame krachten bezitten: ze bevatten immers het antioxidant lycopeen en zouden daardoor naar verluidt het risico op prostaatkanker verlagen.

Nu ben ik nogal lichtgelovig en zeker als het pseudowetenschappelijke prietpraat aangaande het lichamelijk welzijn betreft. Bovendien ben ik met zorg vervuld over mijn conditie en derhalve ook over het welbevinden van mijn prostaat, dus stouw ik regelmatig tomaten in mijn voerklep, ook al zijn die niet mijn kostje. Baat het niet, het schaadt ook niet.

oetkerEen niet gering aantal maanden geleden verlustigde ik me aan een pizza, meer bepaald aan een Pizza Tradizionale met mozzarella en pesto van Dr. Oetker, waarop zich ─ luidens de verpakking ─ ongeveer 8,3 % cherrytomaten bevonden. Mensen kinderen! Die rinse gevalletjes moeten zonder enige twijfel de lekkerste kerstomaatjes zijn die ik ooit achter de knopen stak. Sindsdien zoek ik me het schompes naar hun soortgenoten en heb ik me al een bonte mix van kerstomaten aangeschaft, maar zonder resultaat. Kan dokter Oetker me misschien eens laten weten welke variëteit kerstomaten hij gebruikt en waar ik die kan vinden?

Nog zoiets! Jeroen Meus verkondigde ooit in zijn kookprogramma Dagelijkse Kost dat de tomatensoort Rose de Berne veruit de smakelijkste is die men op deze aardkloot kan vinden. Dat kan best zo wezen en ik wil hem graag geloven, maar kan Jeroen misschien ook een keertje verkondigen waar men die op de kop … eeh … op het kroontje kan tikken? Ik heb mijn stinkende best gedaan en ongeveer alle klavieren bespeeld, maar die Rose de Berne kreeg ik nergens te pakken.

Hèhè.

Een lelijke kiezentrekker

Verleden zomer begaf ik me naar het ziekenhuis om er iemand – een in de tandheelkunde onderlegd persoon – aan mijn beitels te laten morrelen. Om halfnegen was ik op de afspraak en nog geen drie kwartier later stond ik al opnieuw buiten en kon ik naar huis terugkeren.

Vier maanden later – jawel, vier maanden! – kreeg ik de rekening voor dat akkefietje gepresenteerd: alles samen was dat de niet onaardige som van net geen € 1300, inclusief de verblijfkosten hospitalisatie ten bedrage van € 520.

Verblijfkosten!? Ik heb daar helemaal niet verbleven. Ik vertoefde amper drie kwartier in de praktijkruimte van een tandarts en verder niets.

Nu dien ik eerlijkheidshalve toe te geven dat de hele bagatel me geen cent gekost heeft. Het ziekenfonds heeft het grootste gedeelte voor zijn rekening genomen en het door mij betaalde remgeld heb ik van mijn hospitalisatieverzekering teruggestort gekregen.

Desalniettemin blijf ik het schandalig vinden dat men de ziekteverzekering laat opdraaien voor iets dat ik niet gekregen heb. Meer dan € 500 verblijfkosten! Denken die luiden dat ze een vijfsterrenhotel uitbaten? Ik word er helemaal naar van. Straks moet ik me nog laten versleutelen in … een ziekenhuis.

Wassen en smeren

Ik heb me ooit door de televisie laten vertellen, of wijsmaken, dat het dagelijks innemen van een lepel olijfolie zeer bevorderlijk zou zijn voor het algemeen welbevinden van de persoon die zich eraan overgeeft, wat ik nu dus iedere ochtend doe. Jullie horen me niet beweren dat het mijn kostje is, maar iets wat de gezondheid begunstigt, hoeft niet per se lekker te zijn. Bitter in de mond, maakt het hart gezond. Je kunt in het leven niet alles hebben.

Toen ik vanmorgen aanstalten maakte om me van dit ritueel te kwijten ging plots de telefoon: niet het mobieltje dat ik bij de hand had, maar het vaste toestel dat zich in mijn werkkamer bevindt. Ik ontdeed me snel van de fles olijfolie door die op het aanrecht achter te laten, waarna ik me naar mijn bureau begaf, teneinde daar mijn oor te luisteren te leggen.

Luttele minuten later stond ik opnieuw in de keuken. In gedachten verzonken door de ietwat onheuglijke tijding die ik net te horen had gekregen, liet ik een lepel vollopen, ledigde die in mijn mond … proestte het uit en riep: godgloeiende godverdomme!

Ik had me namelijk van fles vergist en mezelf afwasmiddel toegediend. Ik vermoed dat dit niet zo gezond is als olijfolie, zelfs al was het Dreft, dat een uitstekend product is.

Ik ben blijkbaar nog verstrooider dan ik dacht.

olijf-dreft

Gauw is dood en langzaam leeft nog

Ik lees, hoor en verneem dat een derde van de Vlaamse ziekenhuizen het financieel moeilijk heeft. Ik sta daar alleszins niet spectaculair van versteld.

Bijna vier maanden geleden, op 13 juli 2018 om precies te zijn, heb ik in het ziekenhuis een vrij ingewikkelde behandeling aan mijn nochtans voorbeeldig gebit ondergaan. Toen ze met me klaar waren, vroeg ik wat ze van me kregen, maar men wuifde die vraag met een gul handgebaar weg en deelde me mee dat men de rekening eerlang zou nasturen.

Nu weet ik eigenlijk niet hoe lang eerlang duurt, maar afgaand op de woorden die de samenstelling vormen,  eer en lang, veronderstel ik dat dit een niet al te lange periode behelst en toch zeker geen vier maanden, want ik zit op heden nog steeds op die rekening te wachten.

Het verbaast me dan ook niet dat dergelijke ziekenhuizen, waarvan de boekhouding nog luier is dan een pamper, het niet of nauwelijks kunnen rooien.

Kunnen ze misschien eventjes de handjes laten wapperen a.u.b.?

Een gemeen hapje

ananassnijderMijn mond lust graag verse ananas. Helaas is dat niet zo’n fortuinlijke voorkeur, want deze exoot laat zich niet bepaald gemakkelijk soldaat maken.

In de allereerste plaats valt het moeilijk te bepalen wanneer de vrucht in staat van rijpheid verkeert. Internet biedt daaromtrent diverse hulpmiddeltjes aan, maar ik heb ondervonden dat die lang niet altijd betrouwbaar zijn. Bovendien is het ontkleden, of beter gezegd het ontbolsteren van dit tropisch fruit allerminst een sinecure. De koks en kokessen van de televisie, zoals bijvoorbeeld Jeroen Meus, hebben daar kennelijk weinig moeite mee, maar ik beschik hoegenaamd niet over de handigheid die zij tentoonspreiden.

Om deze reden heb ik me enige tijd geleden een apparaat aangeschaft, dat naar de naam ananassnijder luistert en over ingenieuze eigenschappen beschikt. Het is een soortement boor, waarmee je in één min of meer vloeiende draaibeweging zowel het omhulsel verwijdert, als de vrucht in een spiraalvormige schijf snijdt en van de kern, het klokhuis als het ware, ontdoet. Je houdt het niet voor mogelijk! Je moet het maar verzinnen.

Er is echter een niet te onderschatten nadeel aan dat toestel. Het klokhuis in kwestie blijft namelijk in de boorcilinder steken en dien je dus manueel te verwijderen. Dat blijkt een gevaarlijk karwei te zijn, want voor je het weet, schiet die prop onverhoeds los en kunnen je vingers met een smak op een snijdend gedeelte terechtkomen, wat meestal niet zonder gevolgen blijft. Dat overkwam me een paar keer, want ik ben zoals ik zei een uitermate onhandig mens, tot ik besloot om het verraderlijke klokhuis met de steel van een houten lepel uit te stoten.

Gisteren lette ik even niet op, want ik ben naast onhandig ook buitengewoon verstrooid, en toen de vruchtkern bezweek onder de druk van de lepelsteel en als een raket uit die cilinder schoot, belandde mijn duim met doodsverachting op het getande mes …

Je hoort me niet beweren dat ik bloedde als een rund, maar toch zeker als een kalfje. Ik herstelde enigszins de schade, maar toen bleek de Touch ID van mijn iPad niet meer te gehoorzamen aan de afdruk van die gehavende vinger.

Blijkbaar ben ik naast onhandig en verstrooid ook niet bepaald snugger, want het heeft even geduurd voor ik ontdekte dat ik op mijn iPad ook een tweede afdruk kon instellen. Nu zit ik me af te vragen welke vinger bij mij het minst kans loopt op beschadiging, want zoals ik zei, ben ik een uitermate onhandig, verstrooid en dom persoon.

Uitgerookt

Over een kleine week, op 17 februari, zal het acht jaar geleden zijn dat ik afscheid nam van de sigaret. Die prestatie vervult me nog steeds met enige trots, al heb ik nauwelijks wat gemerkt van de voordelen die naar men beweert aan zo’n rookstop verbonden zijn.

Ik zou nu bijvoorbeeld vrijer moeten ademen en minder snel buiten adem raken, maar als ik tegenwoordig trappen beklim of met de fiets een helling moet overwinnen, kom ik nog steeds een beetje hijgend boven.
Ik zou een gezondere huidskleur en minder rimpels moeten verworven hebben, maar als ik in de spiegel kijk, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de rimpels met de dag toenemen.
Ik zou minder hoesten, maar ik hoestte al niet toen ik nog rookte.
Mijn reuk-en smaakvermogen zouden aanzienlijk verbeteren, maar ook dat is me niet meteen opgevallen.
Het financiële voordeel moet zowat het enige zijn dat ik aan den lijve ondervonden heb. Als je drie pakjes per dag opstookt, scheelt dat natuurlijk een slok op een borrel.

Nu blijkt echter dat heel mijn ontwenning verspilde moeite geweest is. Ik verneem namelijk uit een zeer betrouwbare bron dat houtrook dertig keer schadelijker zou zijn dan sigarettenrook. Tabaksrook is trouwens eerder plaatselijk schadelijk en schaadt vooral de roker zelf, terwijl een haardvuur of een houtkachel een ganse woonwijk schaadt, tot meer dan tweehonderd meter in de omtrek.

Knoop dat maar even in jullie oren, buren van me, en steek een sigaret op als jullie nodig rook willen produceren.

Gedichtendag

Ik ben nog fit
van lijf en verstand

Met mij is er totaal niets aan de hand.
Ik ben nog fit van lijf en van verstand.
Wel wat artrose in mijn heup en in mijn knie.
Als ik me buk, is het net of ik sterretjes zie.
Mijn pols is iets te snel, mijn bloeddruk wat te hoog,
maar ik ben nog fantastisch goed … zo op het oog.

Met de steunzolen die ik heb gekregen,
loop ik weer langs ’s Heerens wegen,
kom ik weer in winkels en ook op het plein.
Wat heerlijk zo gezond te mogen zijn.
Wel gebruik ik een tabletje om in slaap te komen
en over vroeger wat te kunnen dromen.
Mijn geheugen is ook niet meer wat het was
en ben ik weer vergeten wat ik gisteren nog las.
Ook heb ik steeds meer last van mijn ogen
en mijn rug raakt langzamerhand wat meer gebogen.
Mijn adem is wat korter, mijn keel is vaak erg droog,
maar ik ben nog fantastisch goed … zo op het oog.

Het leven is zo mooi, het gaat zo snel voorbij.
Als ik kijk naar foto’s, over vroeger van mij,
dan denk ik terug aan mijn jeugdige jaren.
Wilde ik mooie schoentjes, moest ik daar heel lang voor sparen.
Ik ging fietsen en wandelen, overal heen.
Ik kende geen moeheid, zo ’t scheen.
Nu ik ouder word, draag ik vaak blauw, grijs en zwart
en loop ik heel langzaam, vanwege het hart.
Doe het maar op uw gemak, zei de cardioloog,
u bent nog fantastisch goed … zo op het oog.

De ouderdom is goed, ja begrijp me wel,
maar als ik niet slapen kan en ik schaapjes tel,
dan twijfel ik of het wel waar is
en of schaapjes tellen niet wat raar is.
Mijn tanden liggen in een glas met water,
mijn bril ligt op de tafel even later.
Mijn steunkousen naast het bed op de stoel.
U weet dus wat ik met die twijfel bedoel.
Trek niets in twijfel, zei mijn pedagoog.
U bent nog fantastisch goed … zo op het oog.

’s Morgens, als ik ben opgestaan
en eerst de afwas heb gedaan,
lees ik het nieuws in de krant.
Het werk in huis doe ik naderhand.
Ik doe de ramen, ik stof wat af,
ik kom tijd te kort, staat u niet paf?
Wel gaat alles wat traag,
heb na het eten wat last van de maag.
Maar ik wil niet zeuren, want het mag,
het is heel normaal bij de oude dag.
Aanvaard het rustig, zei de psycholoog.
U bent nog fantastisch goed … zo op het oog!

Annie M.G. Schmidt