Tag: filantropie

Geen lichtend voorbeeld

kogelpennenIn de aankomst- en tegelijkertijd ook vertrekhal van de supermarkt trof ik dit keer niet enkel in slagorde opgestelde winkelkarren aan, maar ook een nogal primitieve tafel, bestaande uit een houten blad op twee schragen. Daarop had men wat spullen uitgestald: kinderboeken, kogelpennen, wondpleisters en viltstiften. ‘Steun onze kankerpatiëntjes’ verkondigde een A4’tje in zwarte, aan een printer ontlokte letters.

Het zag er allemaal nogal onprofessioneel uit. De dame die het boetiekje bemande … eh … bevrouwde, rookte bijvoorbeeld als een kalkoven en was derhalve niet bepaald een levende reclame voor het goede doel dat ze vertegenwoordigde. Ik besloot om daar voor de verandering eens geen opmerking over te maken, want een mens kan niet blijven op alle slakken zout leggen. Wat mij betreft kan ze zich de kanker paffen.
“Alles kost tien euro”, zei ze terwijl rook alle daartoe beschikbare openingen in haar hoofd verliet.

Zodoende ben ik op dit moment dus tien euro armer en vijf kogelpennen rijker. Ik zal ze bij mijn verzameling voegen, die ondertussen al meer dan tweeduizend schrijfstiften behelst. Alles wel beschouwd, had ik eigenlijk beter die wondpleisters kunnen nemen, voor als ik tijdens het schillen van aardappelen in mijn vingers snijd, of anders zo’n kinderboek, om weg te geven aan een heel arm kindje, van wie de ouders zich geen lectuur kunnen veroorloven.

Ik blijf me afvragen of dit eigenlijk geen truc was van gewiekste oplichters, die een goed doel misbruiken voor eigen gewin. Zou Colruyt de ‘geloofsbrieven’ van die luiden controleren, voor men toestemming geeft om in hun winkelkarrendepot aan de slag te gaan?

Een mens van goede wil

Het zal een jaar of twee geleden zijn dat een nieuw winkeltje ontsproot in een nogal afgelegen gehucht van een nabijgelegen dorp.
“Tiens, een winkeltje?” dacht ik toen ik dat opmerkte. “Hier? Het zou me verbazen als dat goed afloopt.”

Mensen zijn evenwel rare wezens. Als ze ergens willen zijn kan niets of niemand ze verhinderen om daarheen te tijgen. Dat is helaas niet het geval met het bedrijfje in kwestie. Mijn voorspelling is bewaarheid. Ik kom er regelmatig voorbij, hetzij per fiets, hetzij met de auto, en ik heb daarbinnen nog nooit enige klandizie opgemerkt. Niet één keer.

De uitbaatster, een nogal mollige meid, stelt nochtans alles in het werk om klanten te lokken. Ze poetst zich het schompes, ze zeemt dagelijks de glasramen, ze heeft vlaggen neergepoot om de gevel wat op te fleuren en ze zet ook iedere morgen een dubbelzijdig stoepbord buiten, waarop ze in precieuze schoonschriftletters en zonder taalfouten artikelen aanprijst. Het zet allemaal geen zoden aan de dijk. Men laat haar winkeltje links liggen. Dat vind ik diep treurig en ik heb het een beetje met dat meisje te doen, in die mate zelfs dat ik vanmorgen bij haar binnengestapt ben.

Zou het kunnen dat een nobele kerstgedachte me parten speelde? Ik ben in alle geval een mens van goede wil en ik heb het bestaan om daar een aantal dingen te kopen die ik volstrekt niet nodig had.

Mijn moeder heeft het altijd tegen me gezegd: jouw inlevingsvermogen is te groot. Tja, mama, ik heb het niet van vreemden.

Geld over de balk?

Gisteren heb ik samen met een vriendin tijd en geld verkwanseld in een supermarkt van Colruyt. Zij is bijzonder goed van de kweter gesneden en dus kreeg ik tijdens het winkelen nogal wat tegen het trommelvlies gesmeten, want ze leverde commentaar op ongeveer alles wat ik kocht. Ik raakte er helemaal opgedraaid van, maar slaagde er met krabben en bijten toch in om me koest te houden.

bonnenVan 27 maart tot en met 23 april organiseert Colruyt een inzameling van levensmiddelen ten behoeve van de Voedselbanken: een organisatie die de overschotten van de voedingsindustrie en de grootdistributie verdeelt over liefdadigheidsinstellingen, die dan op hun beurt minderbedeelden helpen en zowel honger als armoede bestrijden. Deze inzameling gebeurt door middel van bonnen, die men voor verrekening aan de kassa afgeeft. Daarna zorgt Colruyt ervoor dat de tegenwaarde als producten bij de Voedselbanken terechtkomen.

In ruil voor mijn formuliertje van € 5 verscheen er een lijntje tekst op mijn kassabon: gift mandje bedankt.

gift
Mijn vriendin vond dat maar niks.
─”Ben je er zeker van dat de Voedselbanken jouw vijf euro zullen opstrijken?” vroeg ze giftig.
─”Ik veronderstel van wel”, schokschouderde ik.
─”Dan ben jij een heel onnozel mens”, zei ze. “Ik weet namelijk uit goede bron dat ze een groot aantal van die bonnen verdonkeremanen. Tel uit de winst!”

Hoewel ze haar goede bron weigerde bekend te maken, bleef hetgeen ze beweerde me toch door de kop malen. Zou het kunnen dat ik, lichtgelovige, in plaats van een opkontje te geven aan een minderbedeelde alleen maar een toch al goed bij kas zittende supermarktketen nog rijker heb gemaakt?

Bestralenkranst

Ze hebben me tijdens het voorbije weekend opnieuw een hele hap geld afgevlooid. Ze, dat zijn de dames en de heren, de meisjes en de jongens, die zich belangeloos voor de zieke of minderbedeelde medemens inzetten, of die lid zijn van een nooddruftige vereniging. Met het optimisme van een missiepater en de plichtmatige lach van een stofzuigerventer colporteren ze met allerhande knabbeltjes en snuisterijen, louter voor het goede doel, of om een clubkas te spekken.

Verleden donderdag kocht ik voor € 6 een azalea ten voordele van Kom op tegen kanker.
Vrijdag verscheen er een brandweerman, die in ruil voor € 10 een steunlidkaart en een wandkalender bij me achterliet.
Zaterdag besteedde ik opnieuw € 6 aan nog een plantje van Kom op tegen kanker.
Diezelfde zaterdag sleten enkele meisjes van een jeugdbeweging een doos suikerwafeltjes aan me voor € 8 en klopten een paar voetballertjes eveneens € 8 uit mijn zak, in ruil voor een ballotin chocoladetruffels.
Zondag was het de beurt aan een bestuurslid van de lokale fanfare, die mijn jaarlijkse donatie van € 25 kwam innen.

Samen is dat € 63. Het geld dat ik in het zweet mijns aanschijns verdien, zal te mijnent zeker niet beschimmelen. Bovendien is de kans groot dat ik me binnen de kortste keren naar een hartinfarct toevreet.